r.m. dekker Haarlem heeft tegenwoordig niet de reputatie een 'las tige' stad te zijn. De relatieve rust in de afgelopen twee De Boterkrijg eeuwen moet ons echter niet doen vergeten dat er zich van 1624 in een verder verleden wel degelijk turbulente episoden hebben afgespeeld. In de tijd van de Republiek waren de landelijke golven van onrust ook in Haarlem voel baar. We kunnen hier denken aan de strijd tussen remonstranten en contraremonstranten in het begin van de 17e eeuw, de burgeroorlog tussen patriotten en prinsgezinden in de jaren '80 van de 18e eeuw en aan de orangistische bewegingen in 1672 en 1747. Ook in de pachtersoproeren van 1748 had de stad een belangrijk aandeel. Datzelfde geldt voor een minder bekende golf van belastingoproeren in de provincie Holland in 1624, die de geschiedenis is ingegaan als 'De Boterkrijg'. Het is de ironie van het noodlot dat de opstand tegen Spanje, die ten dele ontstaan was als verzet tegen een belastingverhoging - de tiende penning -, ertoe leidde dat nergens in Europa zulke hoge belastingen werden geheven als in de Republiek der Verenigde Nederlan den. De jonge staat had namelijk steeds meer geld no dig om de oorlog te financieren. Rond 1590 werden zo'n 20.000 soldaten in het veld gebracht, rond 1630 waren er dat 50.000. In het begin van de 17e eeuw had het Twaalfjarig Bestand een adempauze gebracht in de oorlogvoering en dus ook in de belastingheffing. Maar na 1621 moest de belastingschroef weer flink worden aangedraaid, omdat de hervatting van de strijd aanvan kelijk met tegenslagen gepaard was gegaan. Het jaar 1624 was bijzonder rampspoedig, want er vonden bo vendien overstromingen plaats en er was een pest epidemie uitgebroken. Toch verhoogden de Staten van Holland in dat jaar een aantal belastingen. Eén daarvan was de accijns op boter, of meer precies, op de vaten waarin de boter naar de markt werd vervoerd. In een hierop betrekking hebbend plakkaat vinden we de vol gende motivering: 'Alsoo de heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslant, bemerckende den groten moeyte van de vijant ende dat deselve van meyninge met het uijtterste gewelt dese landen te overvallen ende sijne Spaensche tirannye ende heerschappije te onderwer pen, daertegen deselve van haerder zijde ooc veel meer crijchsvolckx te voet ende te peerde hebben moeten aennemen als oijt tevoren tot defensie van de staet deser landen gebruyct es geweest, waertoe ooc eenige nieuwe middelen belastingen) hebben moeten wer den innegewillicht ende eenige oude verhoocht (1). 18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 20