In een achteraf afgelegde verklaring vertelt de drost dat
hij de heroïsche woorden sprak: 'Wat is hier doot te
bruijen? Hier ben ick, bruijt mijn in mijn huijt. Dunct u
goet, ghij cunt mij al t'samen wel ende ghij weet wel
wien ick ben. lek ben de drost en ick come uit de naem
ende vanwegen de Hoge Overicheijt omme dese vrouw
te vangen'. Het maakte weinig indruk. De boeren ant
woordden: 'Dat sullen wij om goet noch bloet niet
lijden'. De drost zag dat het een ongelijke strijd zou
worden, te meer omdat er zich inmiddels ook vrouwen
met schorten vol stenen bij de boeren hadden gevoegd.
Er was nu een menigte van zo'n veertig mensen bij
elkaar gekomen. Terwijl de vrouwen de mannen aan
moedigden met het roepen van 'bruijt er vrij in', moes
ten de drost en zijn gezelschap overhaast vertrekken.
Wat gepland was als een snelle, nachtelijke arrestatie
was op een fiasco uitgelopen (11).
Dit alles was nog maar een voorproefje van het oproer
dat de volgende dag, maandag 3 juni, in Haarlem zou
losbarsten. Helaas zijn we over deze gebeurtenissen
veel slechter geïnformeerd dan over die op de twee
voorafgaande dagen. Misschien is de aanleiding tot het
des te feller oplaaien van het oproer gelegen in het feit
dat de schutterij pas nu goed genoeg voorbereid werd
bevonden om in actie te komen. Juist het oproepen van
de schutters via de alarmklok werkte wellicht provoce
rend. De schutters kwamen bij elkaar op het stadhuis,
de oproerlingen bouwden ondertussen hier recht te
genover een barricade naast de Bavo. De kerk was in
middels gesloten, evenals de stadspoorten. De schut
ters veroverden de barricade zonder grote moeite. Hier
bij schoten ze een man neer. Een groepje opstandelin
gen drong het klokhuis naast de Bavo binnen. Mis
schien waren ze van plan om op hun beurt de alarmklok
te luiden. Een paar schutters klommen echter door een
raampje de kerk binnen en ze konden de 'stoockebran-
den en roervincken' onder schot krijgen. Na een salvo
bleef een kuiper dood liggen. Hiermee was het verzet
gebroken. Maar ook elders in de stad waren verzets-
haarden. Een andere afdeling van de schutterij moest
een 'wagenbrug', dat wil zeggen een barricade van wa
gens, in de Barteljorisstraat veroveren. Uiteindelijk
sloegen alle deelnemers aan het oproer op de vlucht. Ze
vonden de poorten echter gesloten, zodat ze 'als ver-
dwaelde schapen' op de vesten rondliepen (12). Het is
niet duidelijk of ze toch nog de stad konden ontvluch
ten, zoals dat bij andere oproeren in deze eeuwen wel
22