gebruikelijk was. Hoe dan ook, de rust was terugge keerd. Hoeveel slachtoffers de repressie heeft gekost, weten we niet precies. Alexander van der Capellen, die zich toen in Amsterdam bevond, schreef in zijn dagboek dat er vijf doden gevallen waren en enige gewon den (13). Hoeveel arrestaties er zijn verricht, is evenmin met zekerheid te zeggen; Van der Capellen meent acht. De Haarlemse overheid lijkt op het eerste gezicht geen erg prijzenswaardige rol te hebben gespeeld. Op 1 juni werd nagelaten bijstand te verlenen aan de bedreigde collecteur en deurwaarder; evenmin werd ingegrepen toen het huis van Groen bijna werd geplunderd en ook de arrestatiepoging op zondag mislukte jammerlijk. Wat deed men verder? Allereerst werd op 1 juni een keur uitgevaardigd waarin het molesteren van belas tingpachters uitdrukkelijk werd verboden (14). Na de mislukte arrestatie was het stadsbestuur voorts tot de conclusie gekomen dat de rust niet kon terugkeren zon der hulp van hogerhand. De burgemeester Albert van der Hacke en de schepen Pieter Jacobsz. Olican bega ven zich naar Den Haag om de overkomst van een garni zoen soldaten te verzoeken (15). Hieraan werd gehoor gegeven. Bij Van der Capellen, een edelman die in hof kringen verkeerde, lezen we dat prins Maurits prompt 150 soldaten op wagens naar Haarlem stuurde (16). In een brief van de Staten van Holland van 3 juni lezen we echter dat er wegens 'eenich ongemack ende tumulte' in Haarlem honderd musketiers zijn gezonden uit het garnizoen van Delft en dat niet per wagen, maar per veerschuit (17). Deze soldaten arriveerden overigens pas nadat de schutterij al was opgetreden en vermoede lijk op het zelfde tijdstip als de commissie die het Hof van Holland naar de stad stuurde (18). Het Hof was de hoogste rechtbank binnen de provincie Holland. De commissie, bestaande uit raadsleden en een substituut griffier, had een tweevoudige opdracht: assistentie ver lenen aan het stadsbestuur en berechting van de op roerlingen. De commissie werd beleefd ontvangen, het stadsbestuur verzocht de commissie zelfs zich ook met de gebeurtenissen op 1 en 2 juni bezig te houden. Deze bereidwillige ontvangst is opmerkelijk, want in andere gevallen waren Hollandse steden helemaal niet zo hap pig op inmenging van de provinciale overheid in hun zaken, zelfs niet in geval van een oproer. In het alge meen is er bij oproeren zelfs een tegenstelling te vinden tussen plaatselijke overheden, die op een gematigd op treden aandrongen, en de centrale, provinciale over- 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 25