heid, die strenge repressie voorstond (19). Zo niet in dit geval. Jacob Coesaert moest nogmaals, maar nu 'met assistentie van competent getal van soldaten', naar Spaarnwoude trekken (20). Dat deed hij inderdaad, en wel op 6 of 7 juni, maar deze keer bleek Trijn gevlucht te zijn 'met bedt, vulstersack ende pack', evenals de boe ren die bij de rel betrokken waren (21). Hoe liep het ondertussen af met degenen die wel in arrest waren genomen? Of het tot een proces voor het stedelijke gerecht is gekomen, weten we niet, want het rechterlijk archief vertoont een hiaat over deze jaren. Wel bestaat er een aanwijzing, een briefje van twee vrouwen aan de schout, waarvan de tekst als volgt luidt: 'Alsoo seekere revolte en oproer alhier binnen Haer- lem gheschiet is vanweeghen de nieue pacht de- welcke van de laeste vergaderinghe der Hooge Mo gende Heeren Staten van de Vereengende Proven- tiën beslooten is ende dat de maghestraet deser steede dese sake rijpelijcke oovervoochen hebben ende daerop een afleesinghe hebben laten doen om te verneemen wie de eerste auteur van de eerste oproer gheweest is ende vijftich gulden den aan- brengher belooft is, soo laet ick mijnheer de schout weeten dat de persoon woonachtich is in de buert van de vijf huijsen in een nieu huijs, een coort wijf', ondertekend: 'Susanna Verbeeck ende Janneken Jans'. Kennelijk was er van stadswege een beloning uitge loofd voor degene die oproerlingen aanbracht, een ver ordening die niet bewaard is gebleven. Het uitloven van een beloning aan informanten was een gewone gang van zaken in deze tijd, want de overheid beschikte nog niet over een efficiënt opsporingsappa raat. In de tijd van de Republiek moeten er heel wat van dergelijke briefjes geschreven zijn, maar dit is een van de zeer weinige die bewaard is gebleven en als zodanig een uniek document (22). Of het schepengerecht in actie is gekomen, weten we dus niet, wel dat de burgemees ters een paar veroordelingen bij eenvoudige resolutie uitspraken, wat ze regelmatig deden bij geringe vergrij pen. Op 6 juni werd Marie Jans, een vleesverkoopster die in de Vleeshal 'oproerige ende seditieuse woorden' had gebezigd en daarom werd vastgehouden, met een vermaning vrijgelaten. Op dezelfde dag werd de turf- werkster (verkoopster of sjouwster van turf) Lijsbeth

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 26