B.M.j.speet Gasthuizen in de middeleeuwen, dat wil zeggen in de 12e en 13e eeuw, dienden in de eerste plaats om reizi- Waar heeft Haarlems gers, zoals kooplieden, 'varende lieden', pelgrims, oudste gasthuis rondtrekkende ambachtslieden en kunstenaars, die tij- gelegen? delijk onderdak wensten, op te vangen. Dergelijke gast huizen werden gezien als liefdadigheidsinstellingen waar de christelijke deugden der naastenliefde en gast vrijheid werden beoefend. Al betaalden de gasten waar schijnlijk wel voor hun eten en onderdak, het zakelijke aspect stond duidelijk op een tweede plaats. De taak van de gasthuizen werd in de loop van de 14e eeuw overgenomen door herbergen, die als gevolg van het toenemende handels- en reizigersverkeer en de op komst en bloei der steden in groten getale binnen en buiten de steden gevestigd werden. Deze herbergen hadden een uitgesproken zakelijk en commercieel ka rakter. Ze werden geëxploiteerd door leken die het hou den van een herberg als een nering gingen beschou wen. De oude gasthuizen bleven echter bestaan, maar kre gen een aanvullende functie, namelijk die van verpleeg huis waar zieken en ouden van dagen verzorgd werden en waar zogeheten kostkopers (proveniers) tegen beta ling onderdak en verzorging genoten. De behoefte aan dergelijke verpleegtehuizen bleek zo groot te zijn dat in de 14e en 15e eeuw een groot aantal nieuwe gasthuizen naast de bestaande oude gasthuizen werd gesticht. Voorbeelden van dergelijke als verpleeg- en ziekenhuis gestichte gasthuizen in Haarlem zijn bijvoorbeeld het St. Jansgasthuis in de Lange Wijngaardstraat (1390), het St. Remigiusgasthuis in de Kleine Houtstraat (eind 14e eeuw), het St. Barbara- of O.L.Vrouwegasthuis in de Jansstraat (begin 15e eeuw), het St. Antoniegasthuis in de Antoniestraat (1440) en het O.L. Vrouwegasthuis op Bakenesse (1440). Over deze gasthuizen zullen we het niet hebben. We zullen ons bezighouden met de alleroudste gasthuizen, de opvangcentra voor reizigers. Heeft Haarlem een dergelijk gasthuis gehad en, zo ja, waar heeft het gelegen? In de middeleeuwen ging men niet voor zijn plezier op reis. De wegen waren slechten onveilig. Het was zaak zo snel mogelijk de plaats van bestemming te bereiken. Duurde de reis toch langer dan een dag, dan plande men bij voorkeur de reis zo dat men van stad naar stad trok. Bijna elke stad had namelijk een of meerdere gast huizen waar men kon overnachten. Vanzelfsprekend 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 31