geval zeker dat er stadspoorten hebben gestaan op de
plaats waar de grote in- en uitvalswegen (Zijl-, Kruis-,
Jansstraat en de beide Houtstraten) de gracht kruisten.
Vlak buiten de Grote Houtpoort, aan de westzijde van de
grote landweg, net voor de stadsgracht heeft nu het
oude gasthuis van Haarlem gestaan. Eind 13e eeuw
komen we dit gasthuis voor het eerst in de bronnen
tegen. Als gevolg van de snelle ontwikkeling van de stad
werd de stadsgracht eind 14e eeuw vervangen dooreen
nieuwe gracht, de huidige Kamper-, Gasthuis- en
Raamvest, en kwam het oude gasthuis binnen de stad te
liggen. In 1576 brandden het gasthuis en de kapel, die
inmiddels aan het gasthuis verbonden was en die aan
de heilige Gangulphus gewijd was, af. Gasthuis en ka
pel werden niet opgebouwd en de opengevallen ruimte
werd voortaan als marktplein gebruikt.
Wat we dus op grond van datgene wat de vergelijkende
stadsgeschiedenis ons leert, reeds vermoedden, blijkt
dus te kloppen. Haarlem kan toegevoegd worden aan
de lijst van voorbeelden van steden waarvan de oudste
gasthuizen gelegen hebben aan de belangrijkste ver
keerswegen en net binnen of buiten de stadspoort.
Wanneer we nu de literatuur erop naslaan, dan lezen we
een heel ander verhaal. Enschedé, die zich in zijn boek
over de eigendommen en rechten van de Haarlemse
gasthuizen ook met de geschiedenis van deze instellin
gen heeft beziggehouden, plaatst Haarlems oudste
gasthuis heel ergens anders, en wel over het Spaarne,
ergens in de Spaarnwouder- of Antoniestraat (1). Zijn
ideeën hebben navolging gevonden met als gevolg dat
in de literatuur grote verwarring heerst op dit punt.
Het is niet verrassend dat Enschedé het oude gasthuis
gezocht heeft aan de overzijde van het Spaarne. Hij
baseerde zich op een zevental oorkonden uit de periode
1375-1388 (2). In deze oorkonden wordt aan een aantal
Haarlemse burgers een groot aantal percelen (hofste
den) in erfpacht uitgegeven door enige belangrijke per
sonen, zoals Floris van Boekhorst en familieleden van
Willem veren Baertenzoon, lange tijd de vertrouweling
van graaf Willem III. Blijkens de oorkonden lagen som
mige van deze percelen after dat Oude Gasthuys opt
weydelant in den Broeke, afterwaerts streckende an der
stede Borchwal', andere lagen in 'die Afterstrate bi den
Ouden Gasthuze opt Zadelant dat men hiet den Broec
afterwaerts streckende ant Weidelant'.
Welnu, zo redeneerde Enschedé heel begrijpelijk, 'der
stede Borchwal' is de nog steeds zo geheten Burgwal