we/Oude Gasthuis op de Botermarkt en het Nieuwe/St. Elisabethsgasthuis in de Grote Houtstraat. Het is de vraag of Enschedé zelf wel helemaal achter zijn visie heeft gestaan. In de eerste plaats zal hij zich ongetwij feld afgevraagd hebben wat de reden geweest zal zijn daar aan de overzijde van het Spaarne een gasthuis te bouwen. Het gebied was in het begin van de 14e eeuw nog nauwelijks bewoond en had nog geen duidelijke infrastructuur. In de tweede plaats, de oorkonden die hij als bewijs gebruikt, dateren uit de periode 1375-1388, dus 30 jaar nadat het gasthuis verbrand en overge plaatst was naar de Botermarkt. Geen wonder dat En schedé nalaat deze jaartallen in zijn betoog te noemen. Gonnet is wat dit betreft eerlijker. Hij noemt in een artikel over het Oude Gasthuis de jaartallen wel, maar bekent dan dat hij het daarbij moet laten; 'Het Oude Gasthuis bevond zich tussen de Achterstraat en de Burgwal Van het Oude Gasthuis is niet heel veel bekend, evenmin de tijd der stichting als van ophef fing' (5). Dit artikel wil proberen de verwarring uit de wereld te helpen. Er heeft namelijk nooit een gasthuis aan de overkant van het Spaarne gestaan. Het Oude Gasthuis op de Botermarkt is Haarlems oudste gasthuis. In de laat-13e-eeuwse, begin 14e-eeuwse bronnen wordt de ze instelling het Gasthuis genoemd. Eerst nadat in de eerste helft van de 14e eeuw in de Grote Houtstraat een nieuw gasthuis gebouwd werd, zou het de naam het Oude Gasthuis krijgen. Om een en ander te bewijzen, moeten we terug naar de oorkonden van 1375-1388, naar de Achterstraat, de Burgwal en het Weideland en de Broek. Opnieuw moe ten we de hulp inroepen van de vergelijkende stedenge- schiedenis. Deze leert dat de naam Achterstraat een veel voorkomende straatnaam is. De naam duidt aan dat de straat in kwestie een secundaire straat is die parallel loopt met een hoofdstraat en die dient als achteruitgang voor de aan de hoofdstraat gelegen percelen. Met de uitbreiding van de stedelijke bevolking en het dichter worden van de bebouwing, worden ook de achterstra ten bebouwd. Zij verliezen hun oorspronkelijke functie en worden woonstraten, met als gevolg dat de naam achterstraat in de meeste gevallen verdwijnt. Net als elke stad heeft Haarlem vele van dergelijke achterstra ten gekend. In het oude centrum zijn bijvoorbeeld de Frankestraat, de Schagchelstraat, de Zoetestraat en de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 36