t. Jacobijnestraat typische voorbeelden van achterstra- e ten. In de bronnen komen we ze echter niet als zodanig e genoemd tegen. Bronnen uit de periode 1250-1350 zijn j- er bijna niet; en dit is nu juist de periode waarin de oude n kern van Haarlem dichtgroeit en de overgang van ach- e terstraat naar woonstraat met de daaraan gekoppelde v naamsverandering plaatsvindt. Na 1350 neemt het aan- e tal bronnen toe. Aangezien in de periode 1350-1425 de ij stad zich in oostelijke, zuidelijke en westelijke richting I, uitbreidt en aan de overzijde van de Oudegracht en over het Spaarne een nieuw stratennet zich ontwikkelt, ko men we in de bronnen uit die tijd herhaaldelijk de naam i. achterstraat tegen. De Witte Herenstraat, de Witstraat, n het Klein Heilig Land, de Spaarnwouder- en Antonie- r straat bijvoorbeeld zijn straten die gezien hun onderge- 9 schikte rol ten opzichte van de reeds bestaande ver- 9 keerswegen tot de categorie achterstraten behoren en il die dan ook als zodanig in de bronnen genoemd wor den. Ook de Gasthuisstraat en het verlengde ervan, de Tuchthuisstraat, heette oorspronkelijk Achterstraat. We 9 weten dit onder andere uit enkele 15e-eeuwse renten- 9 boekjes van het St. Elisabethsgasthuis. In deze boekjes 3 werden jaarlijks heel nauwkeurig de inkomsten bijge- 9 houden die het gasthuis had aan renten op huizen en erven binnen de stad (6). Jaarlijks werden de renten 9 geïnd. Elke keer als een rente betaald was zette de i rentenophaler een streepje in de kantlijn ten teken dat t de eigenaar van het met rente belaste perceel aan zijn verplichtingen had voldaan. 9 De rentenophaler liep elk jaar een vaste route waar niet van afgeweken werd. Hij begon op Bakenesse en nam vervolgens het gebied over het Spaarne, de Kamp, de Kleine Houtstraat, het Groot en Klein Heiligland en de t Grote Houtstraat. Daarna sloeg hij de Gierstraat in (in I het begin van de 15e eeuw nog de Brede straat voor het Oude Gasthuis genoemd), wandelde over de Boter- markt (toentertijd nog het Gasthuiskerkhof geheten) en kwam toen in de Achterstraat, ook wel de Straat achter het Oude Gasthuis genaamd (thans Gasthuis-en Tucht- huisstraat). Vervolgens liep hij de St. Michielstraat i (thans de Korte en Lange Annastraat) en de Schutter- straat (thans de Oude en Lange Raamstraat) door en bereikte dan het gebied dat omschreven werd als 'bij Gerrit van der Does', welk gebied begrensd werd door i Lange Raamstraat, Sophiaplein en Wilhelminastraat. 35

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 37