de stad. Voorbeelden van burgwallen, die hun naam hebben bewaard nadat zij vervangen zijn door grens- markerende afscheidingssystemen, zijn de burgwallen in Amsterdam (Oude Zijds Voor- en Achterburgwal en Nieuwe Zijds Voor- en Achterburgwal), de Burgwal in Delft (8) en natuurlijk de Burgwal aan de overzijde van het Spaarne in Haarlem. Laatstgenoemde Burgwal da teert waarschijnlijk uit de tweede helft van de 14e eeuw. In het begin van de 15e eeuw wordt hij van zijn functie ontheven en gedegradeerd tot binnengracht. De twee stadspoorten die aan de beide uiteinden van de burgwal hadden gestaan, een aan het einde van de Spaarnwou- derstraat bij de Korte Brug, de Spaarnwouderpoort ge heten, en een aan het einde van de Antoniestraat bij de Antonie Brug, de Schalkwijkerpoort geheten, werden afgebroken. Parallel lopend met de Burgwal werd 100 a 150 meter oostelijk een nieuwe gracht gegraven en in de loop van de tijd met een muur omgeven (thans de Lange Herenvest en de Papentorenvest). Tevens wer den twee nieuwe stadspoorten gebouwd, 'der Nuwer Scalcwijckerpoirte' (genoemd in 1426) en 'der Nuwer Spaernwouwerpoirte' (eveneens in 1426 genoemd) (9), ter vervanging van de beide stadspoorten aan de Burgwal. Richten wij nu onze aandacht op de in de oorkonden van 1375-1388 genoemde Burgwal. In de tweede helft van de 14e eeuw breidt Haarlem zich over de Oude gracht in zuidelijke richting uit, de richting van de strandwal volgend. Om te verhinderen dat de stad te langgerekt zou worden, werd op gegeven moment de zuidelijke uitleg stopgezeten afgesloten meteen uiteen muur en gracht bestaande verdedigingslinie (thans de Kamper-, Gasthuis- en Raamvest). De landhonger van de stad was toen echter nog lang niet gestild, zodat de stad zich ook in oostelijke richting, over het Spaarne, en in westelijke richting begon uitte breiden. De situatie ten westen van de Oudegracht was aan merkelijk minder gunstig voor uitbreiding dan die ten zuiden van de stad. De rand van de betrekkelijk smalle strandwal (ca. 400 meter), waarop Haarlem ontstaan is, ligt ergens tussen de Gedempte Raam- en Volders gracht en de Lange Raam-, Tuchthuis- en Gasthuis straat. Ten westen van deze rand begint de veenvlakte die zich tot Overveen uitstrekt. De bodem bestaat hier niet uit droog en stevig zand, maar uit drassig en slap veen. Ondanks dit bezwaar en de extra moeite die ge daan moest worden het terrein op te hogen en bouwrijp 37

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 39