boek van 1390-1405 als artikel nr. 146, getiteld: 'Van dat
nyemant verliesen en mach mit boverie (dobbelen, gok
ken) meer dan hij om ende an hevet". De keur luidt:
'Item soe en mach nyemant verliesen mit enigher bove-
rije voerscreven meer dan hi om ende an heeft, ende soe
wie hem daer boven misdede, die verboerde vijftien
pont, ten waer dat den gherechte dochte dat hi meer
verboerde'.
De samenhang tussen colf en 'boeverij' zien we ook
elders. De inzet bij een colfpartij was vaak drank Bij een
Delftse keur van omstreeks 1500 werd colf toegestaan
voor volwassenen, mits er gespeeld werd 'omme een
matich gelach nae die conditie ende staete vande
speelres In Haarlem zal het niet anders zijn geweest
Omstreeks 1520 zag de magistraat zich genoodzaakt te
verbieden dat er colf gespeeld werd langs de straten,
langs de vesten en elders binnen de stad. In de keuren
van 1572 komen we een herhaling tegen van het verbod
tot colf spelen binnen de stad. Wellicht is de, bij toe
nemend enthousiasme, ontstane overlast toen aanlei
ding geweest tot het stichten van een tweede 'Colfvelt'
buiten de stadsmuur aan de noordzijde. Daar lag het
tussen de Kruispoort en de St. Janspoort. Het verdween
in het kader van de nieuwe aanleg van de stad naar het
noorden in 1680.
Waar kwamen de voor het spel benodigde stokken en
ballen vandaan? Reeds in de eerste helft van de 15e
eeuw vinden wij vermeldingen van ballenmakers en
colfmakers in Middelburg en Bergen op Zoom. In de
tweede helft van die eeuw werden er in Middelburg niet
alleen ballen en stokken gemaakt, maar waren er ook
winkels die de produkten van anderen verkochten. In
Bergen op Zoom bestond in 1461 al een weekmarkt in
ballen, terwijl er op de twee daar gehouden jaarmarkten
ook exportzaken naar Groot Brittannië en Frankrijk
werden gedaan.
In 1537 stelden Schout, Burgemeesters en Schepenen
van Haarlem een nieuwe gildebrief op voor het St. Cris-
pijns- of Schoenmakers-, Schaloodsemakers (thans
zouden wij zeggen Zweedse klompen) en Ballemakers-
de. Het specifieke gedeelte 'Omme den Balle-
maeckers binnen Haerlem voorss.' laat zien dat de bal
lenmakers bescherming genoten in de vorm van een
monopolie op de verkoop van ballen (behalve op de
jaarmarkten, want dan was alle verkoop vrij), dat een
meester-ballenmaker maar één knecht mocht hebben
en dat hij niet buitenshuis mocht laten naaien (de fabri-