eisen. Zo schreven Johannes Peerenboom en 27 ande ren, dat zij bij het huidige gebrek aan aardappelen in de stad bezwaren hadden dat schippers met schuiten vol aardappelen in de stad aanlegden en weer vertrokken, zonder zelfs maar een gedeelte van hun lading te los sen. Daarom stelden zij voor de schippers, die met een lading bestemd voor Haarlem aankwamen, te gelasten deze op de Markt of aan de Burgwal ten verkoop aan te bieden en niet op andere willekeurige plaatsen in de stad en hun te verbieden weer te vertrekken zonder volledig te zijn uitverkocht. Andere schippers, die Haar lem slechts voorbijvoeren, zouden moeten worden ge dwongen, een bepaald percentage van de vervoerde aardappelen in Haarlem te verkopen en tenminste enige dagen bij de stad te blijven liggen om de burgerij de gelegenheid te geven zich te bevoorraden. Het Comité van Algemeen Belang, dat de Municipaliteit moest advi seren, zag in dat dit voorstel veel te ver ging, maar begrijpende dat de nood onder de bevolking hoog was gestegen, eindigde het zijn rapport met de aanbeveling de lading van één schuit, ongeacht de prijs, te kopen en de behoeftigen de inhoud zo goedkoop mogelijk ter beschikking te stellen. Het verschil in prijs moest dan maar uit de stadskas worden bijgepast. Dit voorstel werd aanvaard. En of dat alles nog niet genoeg was, ontstonden er geruchten over een capitulatie van de vloot en een landing van troepen. Om de rust te herstellen, schreef het Departementaal Bestuur te Alkmaar op 23 augustus aan Haarlem, dat de verhalen over een landing uit de lucht waren gegrepen en waarschijnlijk waren ontstaan door het vertrek van het garnizoen naar de kust. Terzelf der tijd vertelde men in Haarlem, dat de Britse admiraal Duncan de capitulatie van de Bataafse vloot zou heb ben geëist. Haarlem was ongerust en, nog erger, op 27 augustus landden de Engelsen bij Grote Keeten, ten noorden van Callantsoog. Wat had die landing daar, zo'n 65 km ten noorden van Haarlem voor de stad en haar bevolking te betekenen? Liep men kans op oorlogsgeweld? Npg niet direct, maar iedereen die de kaart van het departement van Texel bekijkt, kan zien dat, wanneer men in die tijd vanuit de kop van Noord-Holland naar Den Haag wilde gaan, de beste weg over Haarlem voerde. Ten zuiden van Alk maar liggen de in de 17e eeuw drooggelegde Schermer, Beemster, Wormer en Purmer. Toen de beide eerstge noemde polders eenmaal waren geïnundeerd, waren 57

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 59