en men behoefde, deze weg volgende, dan geen reke ning te houden met het IJ. Dat het Uitvoerend Bewind zich ervan bewust was dat Haarlem in Bataafse handen moest blijven, blijkt uit de correspondentie met en van de Haarlemse Municipaliteit. Daarin zijn verscheidene brieven te vinden over vorderingen van materiaal en werkkrachten voor de aanleg van nieuwe versterkingen bij de Liebrug, Penningsveer en Spaarndam. Haarlem moest en zou behouden blijven. In die dagen hebben de Haarlemmers wel geleerd wat dat had te betekenen. Zo was de inkwartiering een grote last voor de burgerij, evenals de vordering van paarden, wagens en voer lieden. Meteen al gaf de komst van de eerste halve brigade (een huidige brigade maar van geringere sterk te) aanleiding tot moeilijkheden. Pas op 23 augustus vernam men van de commandant, dat hij die avond met zijn troepen in de stad zou komen. Een bataljon zou doormarcheren naar Beverwijk; de twee andere, twee eskadrons en 100 artilleristen, zouden in Haarlem moe ten worden ingekwartierd. Ook het stafkwartier zou daar worden gevestigd. Het is mogelijk dat Van Zuijlen de 23e Daendels te Schagerbrug heeft bezocht, zoals de Oprechte Haarlemse Courant meldde en dat de twee bataljons pas de 24e Haarlem binnentrokken. De Muni cipaliteit had echter met de mogelijkheid van inkwartie ring geen rekening gehouden en was verrast. De bevol king werd medegedeeld dat de commissie van garni zoenszaken zou rondgaan en op de huisdeuren zou noteren hoeveel soldaten in dat huis zouden kunnen verblijven. Men zou in de vijfde wijk beginnen. Wanneer het nu daarbij was gebleven, dan had de Haar lemmer geen reden tot grote ontevredenheid gehad. Maar de twee bataljons marcheerden pas de 26e naar Beverwijk en vanaf de 30e was het dagelijks raak. Die dag overnachtten drie bataljons en zes compagnieën in de stad, behorende tot drie verschillende halve briga des; de volgende dag moesten twaalf compagnieën van het 7e Regiment Artillerie te voet worden onderge bracht en 1 september kwamen weer twee bataljons aan. Gelukkig waren er wel onderbrekingen, maar er waren ook detachementen die dagen lang in de stad bleven. En was het nu maar bij het geregelde leger gebleven, doch al heel snel kreeg men te maken met soldaatje spelende burgers. Het Agentschap van Oorlog kende een afdeling voor de Gewapende Burgermacht en hier- voren werd reeds vermeld, dat ook de Haarlemse bur- 59

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 61