resultaat leidde, schreef de Municipaliteit de commis
sarissen dat de klachten der burgerij waren te billijken.
De lasten, welke zij te verduren kreeg door de steeds
wederkerende inkwartiering van Bataafse en Franse
troepen, waren zwaar, maar de gewapende burgers
vormden een veel grotere last, daar zij niet aan hun
verplichtingen voldeden. Zo verkochten zij het vlees en
brood dat zij ontvingen, in plaats van dat bij hun kwar
tiergever in te leveren. Daardoor dwongen zij de arme
burgers hen te voeden. Daarom werd de commissaris
sen verzocht, op te geven hoeveel burgercompagnieën
niet waren gekazerneerd. De commissie van garni
zoenszaken zou dan trachten speciale legeringsruim
ten aan te wijzen. Diezelfde dag kwam al een antwoord.
De commissarissen zouden de volgende dag een on
derzoek instellen hoe aan de klachten een einde kon
worden gemaakt.
Na deze briefwisseling moest de Municipaliteit nog bij
na twee weken geduld oefenen. Maar op 29 september
kwam een brief van de commissarissen, dat zij bevolen
hadden de burgers te kazerneren en van plan waren hun
bevelen met kracht te handhaven. Over die krachtige
handhaving ontstond op 11 oktober weer verschil van
mening. Die dag schreef de Municipaliteit opnieuw een
brief waarin zij klaagde dat de stad dagelijks nieuwe
burgers moest inkwartieren die, wanneer zij in uniform
waren gestoken, in de stad bleven hangen. Daar er bo
vendien een bataljon Franse auxiliairen in de stad was
gelegerd, werd het steeds moeilijker ruimte voor nieuw
aangeworven burgers te vinden. De subcommissie van
inkwartiering klaagde, dat de burgerij, en dat niet zon
der reden, 'zich kwaadaardig tegen de verbazende on-
aangenaame last van inquartiering' begon te verzetten.
Dit had zo'n indruk gemaakt, dat de leden hun werk
zaamheden wensten te staken. De Municipaliteit drong
er opnieuw bij de commissarissen op aan met spoed te
gelasten, dat de geüniformeerden zouden uittrekken en
zouden worden gelegerd in de dorpen in de omgeving.
Maar niet alleen de burger-soldaten, ook de leden der
'Bataafsche Armee', zelfs de officieren, konden zich zelf
vergeten. Toen de overwinning bij Castricum op 6 okto
ber in Flaarlem bekend werd, hebben officieren en man
schappen van het artilleriepark in de Kamp en Baan,
deze zeer wild gevierd. De officieren, ingekwartierd bij
de burger Bos, zijn zeer ongepast opgetreden en heb
ben zich zelfs aan diens eigendom vergrepen. Dat gaf
de Municipaliteit aanleiding de garnizoenscomman-
61