dant een briefje op poten te schrijven en deze zond het
stuk weer door naar de commandant, die zijn excuses
maakte en maatregelen trof om herhaling te voor
komen.
Na die slag bij Castricum drong het bij de Engelse bevel
hebber door dat Brittannia wel de golven regeerde,
maar Frankrijk het vasteland van Europa en dus opende
hij op 14 oktober onderhandelingen. Deze leidden de
18e tot een gelukkig resultaat. De inkwartiering bleef
echter doorgaan want de troepen moesten terug. Zo
bleef de druk op de Haarlemse bevolking voortduren.
Pas 30 november kwam daar een eind aan.
Maar niet alleen de inkwartiering bezorgde veel last,
ook het vorderen van paarden en wagens viel de Haar
lemmers steeds zwaarder. Direct na de landing der
Engelsen werd de subcommissie van de commissie van
garnizoenszaken tot paarden, passen en rijtuigen inge
steld, welke met haar werkzaamheden een aanvang
maakte door bij de hoofdgaarder, een soort gemeente
ontvanger, de lijst met namen der burgers, die belastin
gen over hun bezit aan paarden hadden betaald, op te
vragen. Vele Haarlemmers trachtten een vordering te
voorkomen door hun paarden buiten de stad te bren
gen, maar op 3 september werd de garnizoenscomman
dant verzocht aan de wachten bij de nog open hoofd
poorten order te geven, voortaan bij het passeren van
rijtuigen en paarden slechts genoegen te nemen met
passen, getekend door de president van de commissie
van garnizoenszaken of enige andere, bij name ge
noemde personen. Het kwam echter ook voor dat Haar
lemmers hun gevorderde paarden niet brachten, maar
62
De Koekamp in 1809,
aquarel van Vincent van der
Vinne (foto gemeente
archief Haarlem).