Philo de wens te kennen geeft een dergelijk gansje te
willen bezitten. Delia, ook niet onverschillig, bespiedt
Philo van achter het toneel. Philo ontdekten vangt haar.
Nu vertelt Delia hem, dat zij geen gansje is, maar een
meisje. Chrémes bekent zijn leugen en vraagt om verge
ving. Philo verklaart Delia zijn liefde en aan het einde
van het zangspel geeft Chrémes zijn toestemming voor
het huwelijk. Bovendien laat hij zich overhalen om bij
het jonge paar in te trekken. Geen meesterwerk, maar in
deze tijd een bruikbaar stuk, dat zelfs in de Amsterdam
se schouwburg door het beroepstoneel waardig werd
bevonden om opgevoerd te worden. Voor een dergelijk
galant toneelwerkje draaide Jan van Walré zijn hand
niet om. Als bekwaam acteur wist hij wat het publiek
vroeg. Een niet te moeilijk verhaal, sierlijk maar volg
baar opgediend met luchtige muziek en charmante aan
kleding.
Jan van Walré De dichter en amateur-toneelspeler Jan van Walré was
reeds jong een vermogend man. Zijn kapitaal, door zijn
vader nagelaten, stelde hem in staat zich vrijwel onbe
perkt aan zijn liefhebberijen te wijden. Gedurende zijn
studiejaren - hij studeerde theologie - werd hem reeds
snel duidelijk, dat de kansel voor hem niet de juiste
plaats was. Een tijdje hield de boekhandel hem bezig,
maar na de dood van zijn vader trok hij zich daaruit
terug. Met een hem kenmerkende verve sloot hij zich bij
de patriottenbeweging aan, hield gloedvolle redevoe
ringen, vertrok als kapitein met zijn manschappen per
schuit naar Nieuwersluis en kwam terug zonder vijand
gezien te hebben. Met spijt zou hij later terugdenken
aan dit patriotten-verleden, zijn gejuich bij de komst der
Fransen en de prijs die het land uiteindelijk had moeten
betalen. Vandaar zijn vreugde bij de terugkeer van de
Oranjes.
Jan van Walré was een ijverig lid van de sociëteiten 'De
Wijngaardranken' en de 'Eendracht'. Op speelse wijze
stoeiden hij en enige geestverwanten met rijmwoorden
en dichtvormen in 'de gekkenorde' Democriet, waarbin
nen de leden zich vermaakten met het organiseren van
wedstrijden in het maken van dwaze, soms ondeugende
versjes. Onschuldig plezier, soms kinderlijk naïef, waar
in niets doorklinkt van de grote moeilijkheden, welke
het sterk economisch terugvallende Haarlem onder
vond.
Uit zijn werken en andere activiteiten, uit getuigenissen
van tijdgenoten komt Jan van Walré naar voren als een
84