MR.c.w.d.vrijland Nu de 19e eeuw zich in de algemene belangstelling verheugt en eigenlijk geen bouwsel uit die tijd meer Duinlust mag worden afgebroken, is het niet zo verwonderlijk, dat men termen heeft kunnen vinden om in de zomer en 'Fugit irreparabile herfst van 1984 het in 1882/83 gebouwde huis'Duinlust' tempus' te Overveen door een ingrijpende opknapbeurt voor nog verder verval te behoeden. Een ongezochte gelegenheid over het gebouw op zich zelf, zijn omgeving en zijn bewoners nog wat meer fei ten mede te delen, dan zijn vermeld in: 'Een Weduwe aan de Amsterdamse Beurs' van jhr. F.J.E. van Lennep uit 1973 en in mijn artikel over 'Duinlust' in het jaarboek Haerlem 1949. Op Nieuwjaarsdag 1881 overleed op 'Els- wout' Willem Borski II, groot Amsterdams bankier met een zeer invloedrijke positie in de zakenwereld, ook internationaal. De laatste jaren zijns levens had hij aan hevige reumatiek geleden, zodat hij gedwongen was bij het lopen krukken te gebruiken. Van 18 december 1880 af was hij ziek en bedlegerig geweest. De slagaderen van zijn polsen werden doorgesneden, daar hij vreesde levend begraven te worden. Leentje, de eerste meid, legde hem af. De lijkkist werd geleverd door Rijniersete Overveen voor 175,-. Vijf dagen later volgde de begra fenis op het kleine kerkhof bij het centrum van het dorp, nu parkeerterrein naast Hotel Roozendaal, in het graf, waarin sinds 1877 zijn echtgenote rustte, naast dat van mile. Cathérine Alix Baulard, eerst gouvernante van hun jongste dochter en daarna mevrouw Borski's dame de compagnie. Zestien leden van het eigen personeel fun geerden als dragers. Bijna alle overigen kregen een stille draagplaats', wat hun een geldsom bezorgde van 16,- per hoofd. Meester J.J. van der Stok, die ook klokluider en opzichter over het begraafplaatsje was, werd voor zijn werk met 20,- beloond. Borski's dood betekende, dat zijn drie kinderen en erf genamen eerst op enigszins gevorderde leeftijd over zodanig ruime middelen de beschikking kregen, dat zij daardoor in staat gesteld werden te leven zo royaal als de generatie vóór hen zuinig was geweest. Uit de mooie vaderlijke erfenis viel aan de oudste doch ter Johanna Jacoba, met David van der Vliet getrouwd, onder meer de buitenplaats 'Duinlust' toe, tussen 1814 en 1820 gesticht, die zij al sedert 1850 's zomers, zelfs tot diep in het najaar, bewoonden. In de stad bezat het echtpaar Herengracht 460, dat gedurende de winter maanden werd betrokken. Op Duinlust' stond toen nog het oude, in empire-stijl 8

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 10