Van Kersbergen, meende dat 'de eerste geschiedenis dezer Beeltenis in het duister gehuld' moest blijven*7). Het is echter de vraag of er nog zoveel meer voorge schiedenis aan dit beeld zou kunnen kleven. Oudere vermeldingen zijn er in de goed gedocumenteerde ge schiedenis van het begijnhof verder niet te vinden'8). De enige bron is dan het beeld zelf. Dit beeld, een Maria met Christuskind op de armen, is ongeveer 45 centimeter hoog en uit eikehout gesneden. Het is gemaakt in de zogenaamde Hollands-Brabantse stijl en moet op grond van overeenkomsten met andere Mariabeelden op circa 1500 worden gedateerd. Het is niet onaanne melijk om dan te veronderstellen dat het beeld niet veel ouder dan 1505 zal zijn en dat het mogelijk door een begijn of een weldoener van buiten het begijnhof aan het hof is geschonken. Deze Maria is vervolgens, in 1505, gewijd om mogelijk te maken dat het beeld voort aan ter verering in de kerk zou mogen worden uitge stald. Immers, nog steeds geeft de Codex Juris Canonici het voorschrift dat een beeld pas vereerd mag worden na de wijding door een bisschop'9'. De Lieve Vrouw nam een centrale plaats in op het begijnhof. Dat kwam onder meer tot uiting tijdens de professieplechtigheid van de begijnen. Aansluitend op de professie zelf moest de begijn naar de miraculeuze Maria gaan en er een bran dende kaars offeren'10'. Was deze plechtigheid voorbij dan 'ginck de Pastoor uyt de kerck des hoffs, vooraen draegende het miraculoose beelt van onse lieve Vrou we'11'. De professie werd dus met een processie afge sloten. Behalve de pastoor liepen er een paar kapelaans mee en verder alle begijnen, twee aan twee met de oudste voorop. De korte processie ging van de kerk naar het Sint Aagtenconvent, het huis van de meeste ressen van het begijnhof. Wonderen Dat de betiteling miraculeus' nietzomaaraan het beeld was gegeven, bewijst ons een oud mirakelhandschrift. Een ongedateerd, maar waarschijnlijk uit het midden van de 16e eeuw stammend Latijns handschrift was rond 1900 nog aanwezig op de St. Josephpastorie te Haarlem. Het bevatte op z'n minst een zevental mirake len van de Lieve Vrouw van Haarlem. Helaas is het ge schrift momenteel onvindbaar'12'. Uit de literatuur ken nen we twee van dezeven wonderen'13'. Het eerste mira kel betreft een schipper die tijdens een zware storm had beloofd om bij behouden thuiskomst drie dikke kaarsen en een wassen scheepje aan het Mariabeeld te schen- 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 29