Deze omschrijving is net zo summier als de bouwkundige staat van het monument slecht was op het moment van koop. Noodzaak van de Enige jaren daarvoor, in 1978, was door het gemeentelijk restauratie bureau monumentenzorg Haarlem een onderzoek ver richt naar de bouwkundige en woontechnische staat van het woonhuis. Als gebreken werden de volgende punten opgesomd: de houten onderdelen van voor- en achtergevel: de kroonlijst, kozijnen en ramen dienen te worden vervan gen of hersteld. De kapconstructie is zeer zwak, veroor zaakt door het wegzagen van enige constructie-onderde len, en is op enige plaatsen rot. De verdiepingsvloer is on gelijk, vermoedelijk een gevolg van slechte balkkoppen. De sanitaire voorzieningen, voor zover aanwezig, moeten worden vernieuwd en gemaakt, met name een bad- en wasgelegenheid. Het pleisterwerk van voor- en achterge vel valt eraf. Samenvattend kan worden gesteld dat de conditie van het pand slecht is, de indeling ongelukkig en een grondige restauratie en renovatie nodig is. De oorzaak van deze slechte bouwkundige staat lag in het achterwege laten van regelmatig onderhoud. Meer dan zeer dringende, incidentele ingrepen, zoals reparaties aan schoorstenen, riolering en stukjes gootbedekking, had den de laatste 50 jaar niet plaatsgevonden. De laatste verflaag moet zo ongeveer in de jaren dertig zijn aange bracht. Al in 1935, toen de familie J.C. Uittenhout als huurder in het pand trok, liet het wooncomfort heel wat te wensen over. De indeling van het huis zag er in die jaren als volgt uit. Op de begane grond was aan de straatzijde een winkele talage met links daarvan een portiek. Via de deur kwam men in de winkelruimte van ongeveer 12 vierkante meter met een oud-Hollands interieur. Hier werden tabaksarti kelen verkocht. De kamer daarachter was ingericht als herenkapsalon voor knippen en scheren. Vanaf de winkelruimte liep - over tweederde van de leng te van het pand - aan de linkerzijde een gang naar de keu ken. Deze was op de achter het huis gelegen binnenplaats uitgebouwd. Vlak voor de keukendeur was, rechts aan het eind van de gang, een plee met houten deksel. Een stortbak was niet aanwezig en dus was het daar behelpen met een emmertje water. Aan het begin van de met wit marmer betegelde gang was 117

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 119