a.g. van der Tijdgenoten over Haarlem
STEUR
xiii. Wegwijzer voor inwoners van Rotterdam
e.o., 1847
Nadat in 1839 het spoorlijntje Amsterdam-Haarlem was
geopend, werd in de jaren erna door de Hollandsche IJ
zeren Spoorweg Maatschappij de lijn verlengd langs Lei
den en Den Haag naar Rotterdam. Deze laatste stad werd
in 1847 bereikt en nog in hetzelfde jaar publiceerde de
Haarlemse uitgeverij De Erven F. Bohn een Wegwijzer
voor de inwoners van Rotterdam, Schiedam, Delft en an
dere plaatsen in de nabijheid van den Hollandschen
Spoorweg, welke zouden wenschen, op één dag heen en
weder, een uitstapje te doen, naar de omstreken van
Haarlem.
Het is een boekje van 32 pagina's waarin na een inleiding
van twee bladzijden een vijftal hoofdstukjes, 'vertoef'
geheten, volgen waarin respectievelijk de Hout, Heem
stede, Zandvoort, Bloemendaal en Santpoort worden be
schreven. Het gaat hier dus om een vijftal suggesties voor
dagtochtjes, gedeeltelijk te voet en gedeeltelijk per voer
tuig, die beginnen en eindigen bij het Haarlemse station.
Een kaartje van Haarlems omstreken, gegraveerd door
D. Veelwaard jr., is als illustratie opgenomen (vgl. de
afb.).
In dit Jaarboek zullen de eerste drie tochten worden
overgenomen. In het Jaarboek Haerlem 1986 volgen dan
de overige twee.
In de inleiding vergelijkt de anonieme auteur de omstre
ken van Haarlem met die van Den Haag, Arnhem en
Utrecht en komt tot de conclusie, dat die van Haarlem de
meeste verscheidenheid bieden.
In het eerste 'vertoef' is de beschrijving van de Haarlem
merhout op zondag interessant. Het doet ons denken aan
de betreffende schets uit de Camera Obscura\ die slechts
een tiental jaren eerder was ontstaan.
In het tweede 'vertoef' is onder meer de beschrijving van
de Cruquius interessant: een bouwput waarin men aan de
fundering bezig is.
Het derde 'vertoef' vertoont ons een Zandvoort 'zonder
luidruchtigheid' en met 'verscher visch' dan te Scheve-
ningen.
9