nenkomst waren alleen de twee balklagen zichtbaar en
had men ongehinderd zicht tot in de nok van het dak. Die
aanblik zou nog desolater worden, want ook de achterge
vel zou tijdelijk uit het zicht verdwijnen.
Inmiddels was een steiger geplaatst, zodat deze in oor
sprong i7de-eeuwse tuitgevel voor het opmaken van het
definitieve restauratievoorstel aan een uitgebreide inspec
tie kon worden onderworpen. Daartoe werd de gehele ge
vel ontdaan van het pleisterwerk. Wat toen tevoorschijn
kwam was een nogal pokdalig geheel.
Het gedeelte boven de vensters van de eerste verdieping
bleek het meest authentiek te zijn. De top vertoonde
vlechtingen, waarvan het aantal steenlagen verschillend
was. Boven het zoldervenster was een strek aangebracht,
waarboven een segmentvormige boog, die naar voren
kwam. Deze boog dateerde uit de bouwtijd van de gevel
en het naar voren komen was een gevolg van zetting.
Langs de rechter kozijnstijl was een opvulstrook zicht
baar. Het zoldervenster was compleet vergaan, evenals
het metselwerk van de top.
Boven de vensters van de eerste verdieping kwam een el
lipsvormige ontlastingsboog in het zicht. Oorspronkelijk
heeft daaronder een venster gezeten, vermoedelijk een
kruisvenster. Tegen het eind van de 18de eeuw - waar
schijnlijk gelijktijdig met de modernisering van interieur
en voorgevel - moet dit (kruis)venster vervangen zijn
door twee zogeheten negenruiters, door een middenpe
nant van elkaar gescheiden. Zo'n honderd jaar later, met
het aanbrengen van het uitgebouwde toilet, zijn deze
twee vensters gekoppeld.
Toen tijdens de sloop van de achtergevel deze kozijnen
gedemonteerd werden bleken ze uit onderdelen van eike
houten kruiskozijnen te zijn samengesteld. De pengaten
voor midden- en zijstijlen waren nog zichtbaar. Maar de
afmetingen kwamen niet overeen met de binnenmaten
van de ellipsvormige boog. Het hout moet dus van kozij
nen uit een ander gebouw afkomstig zijn geweest. Deze
hergebruikte onderdelen waren keurig omtimmerd met
een i8de-eeuwse profilering. Het kozijnhout was groten
deels vergaan. De bovendorpels zakten door. Het metsel
werk vertoonde een aantal ernstige scheuren en alleen al
het gedeelte tussen de verdiepingsvensters kwam over een
afstand van een meter zo'n 30 cm naar voren.
Aan het gedeelte van de begane grond was in de loop der
tijd het meest gewijzigd. De openslaande deuren dateer
den uit circa 1935, toen de kapsalon werd ingericht. Het
metselwerk was ernstig verstoord, met uitzondering van