R. THON Stichting Haarlemse Hofjes Na in het vorige jaarboek te zijn ingegaan op de ont staansgeschiedenis van de Stichting Haarlemse Hofjes, zou ik thans in vogelvlucht willen stilstaan bij hetgeen de stichting gedurende haar ruim tienjarig bestaan aan werkzaamheden heeft verricht. Hierbij is het, gezien de toegemeten ruimte, onmogelijk de diverse namen van be stuursleden die zich hebben ingespannen voor het wel en wee van de stichting de revue te laten passeren. aanpak van de restauraties De stichting is met name opgericht om te bevorderen, dat er een gecoördineerde aanpak van de restauratie van hof jes tot stand zou komen. Logischerwijze heeft het be stuur dan ook van het begin af aan getracht een intermé diaire rol tussen hofjes en gemeentebestuur te vervullen. Oorspronkelijk werden daarbij ambitieuze inventarisa ties en plannen voor een totaal-aanpak van alle hofjes ontworpen. Zulks met name om naar de landelijke over heid (gemeentelijk speelde deze wens wat minder) een fi nancieel meerjarenoverzicht omtrent te verstrekken sub sidies te verschaffen. Velen van diegenen, die wat nauwer bij de hofjes zijn betrokken, herinneren zich in dit ver band nog wel de discussies die met het toenmalige minis terie van crm over uitbetaling van subsidies zijn gevoerd. De stichting heeft hierin een actieve rol kunnen spelen door de inbreng van het Haarlemse gemeentebestuur, waarbij in het bijzonder de toenmalige wethouder van monumentenzorg, de heer A.J.A. Vos, zeer heeft open gestaan voor onze wensen en ideeën. Gaandeweg werd echter steeds duidelijker, dat een to taal-aanpak (hoe wenselijk dan ook voor de subsidiege vers) voor de hofjes geen perspectief op feitelijke restau ratie bood. Door het onzekere moment van uitbetaling van de crm subsidies (gemeente en ministerie van vrom waren op dat punt veel duidelijker en vooral veel sneller) zagen weinig hofjes kans zich te binden aan onzekere fi nanciële restauratieperikelen. Zodoende is de stichting zich geleidelijk aan meer en 182

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 184