maatregel geen oplossing en toen in 1881 bleek dat de élè-
ves niet meer nodig waren om de kostschool vol te krij
gen, werd besloten verder geen leerlingen van de m.m.s.
tot de kostschool toe te laten.7' Het internaat van de
kweekschool werd wegens gebrek aan geld om noodzake
lijke herstelwerkzaamheden aan het internaatsgebouw te
kunnen uitvoeren in 1918 opgeheven. De inzichten over
een goede en volledige opleiding moeten zich in die vijftig
jaar stellig hebben gewijzigd.
De inrichting van het Aanvankelijk duurde de cursus aan de Haarlemse kweek-
onderwijs school twee jaar. Toegelaten werden zestienjarige meisjes
met m.m.s. als vooropleiding of meisjes die voor een
toelatingsexamen waren geslaagd. In 1881 voldeed de
tweejarige opleiding niet meer. Het schooltoezicht en de
directrice eisten een vierjarige opleiding. De voorstanders
van een kortdurende cursus wisten met de argumenten
dat een goed toelatingsexamen voldoende moest zijn en
minder draagkrachtige ouders wel twee, maar geen vier
jaar konden bekostigen, een compromis tot stand te
brengen. Er kwam een driejarige opleiding. Uiteindelijk
bleek dit een noodoplossing: in 1888 werd de opleiding
alsnog vierjarig.
Niet alleen de duur van de cursus veranderde. Wanneer
we de lesroosters van 1870, 1891 en 1909 vergelijken (zie
schema op pagina 34) zien we een aantal opvallende ver
schuivingen. In de jaren zeventig leidde de kweekschool
enkel voor het theoretisch examen op en kregen de vrou
wen hun praktische ervaring na afsluiting van dit exa
men. Nadien werd voor onderwijskundige vakken meer
plaats ingeruimd. Ten tijde van de driejarige cursus - in
1884 - werden de praktijklessen ingevoerd. In dat jaar
werd een speciaal reglement voor de praktijklessen opge
steld, waarin werd benadrukt dat de Haarlemse kweke
lingen zich in de lagere klassen moesten bekwamen:
De leerlingen werken achtereenvolgens bij de 2e, iste,
3de, 4de en iste klas. Het is noodig dat er althans ééne
klas is, die de leerlingen zeer goed leert kennen. Deze
klasse moet een der laagste zijn.®
Hier bleek het gevolg van de Lager Onderwijswet van
1878. Deze wet trachtte de vrouw duidelijker dan voor
heen een plaats in het lager onderwijs te doen innemen:
Wanneer de school in verscheidene klassen verdeeld is,
wordt het onderwijs in de laagste klassen bij voorkeur
aan onderwijzeressen, dat in de hoogste klassen, behalve
aan de scholen uitsluitend voor meisjes bestemd, bij
voorkeur aan onderwijzers opgedragen.9)
26