De werkverschaffing De Diaconiefabriek vertoonden werden steeds meer Haarlemmers gecon fronteerd met een relatieve en absolute verarming. Door dat tevens de financiële middelen van de armbesturen sterk bij de groeiende armoede achterbleven, moesten andere middelen gezocht worden om de problemen het hoofd te bieden. Eén van die middelen was het oprichten van een armenfabriek of werkinrichting, een filantro pisch/financiële inrichting, bedoeld om de vele werkloze behoeftigen aan het werk te zetten. Het idee om door middel van sociale werkplaatsen de ar moede te bestrijden was niet nieuw. Het was de humanist Dirck Volckertszoon Coornhert, die in de gedrukte versie van zijn Boeventucht (1587) onder meer het denkbeeld lanceerde om ledighgangers die op het slechte pad dreig den te komen te behoeden voor de gevaren van het ledigh brassen. Kort samengevat komt het er op neer dat iedere stad, aangepast aan de plaatselijke nijverheid, werk plaatsen moest inrichten die geschikt zouden zijn om mannen en vrouwen nuttig werk te laten doen. Dat moest gebeuren onder toezicht van vier eerzame doorzichtige mannen ende vier eerbare welhuys houdende matronnen, die er verantwoordelijk voor waren dat de armen goed werkten en daarvoor goed betaald werden. De preventie ve uitwerking berustte op twee principes: - het (verplicht) te werk stellen van geoefende werklo zen, ten einde het ledig brassen door gecontroleerde ar beid te boven te komen, - het leren van een vak aan ongeschoolden dat hen in staat zou stellen in de toekomst zelf in hun levenson derhoud te voorzien.3' Deze idealistische gedachte van verbetering en opvoeding van nietsdoende behoeftigen vond, althans in zijn tijd, niet veel weerklank in de praktijk. Bij de werkverschaf fingsprojecten die er in de loop der tijd kwamen, was een streven naar een winstgevende tewerkstelling hoofdzaak, hoewel de economische argumenten ten gunste van werk inrichtingen vaak schuil gingen achter religieuze en more le argumenten, die de harde maatregelen tegen de armen moesten rechtvaardigen. Een typisch voorbeeld van een werkinrichting waar het economisch motief overheerste, was de Fabricq van het nieuwe Diaconiehuis op de Kou- denhorn. In 1767 werd door het stadsbestuur een besluit genomen dat zou leiden tot een belangrijke nieuwe ontwikkeling in het Haarlemse armenwezen. Men besloot namelijk om 49

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 51