Al spoedig na de start werden de werkzaamheden in de spinschool uitgebreid met het weven van linnen. Tevens werd een proef genomen met de fabricage van bomba zijn, wat zo voorspoedig verliep, dat al in december de stof aangeboden kon worden voor io!4 stuiver de el. Door deze uitbouw van het produktie-apparaat groeide de werkplaats al spoedig uit zijn jasje. Mede doordat het Diaconiehuis over veel onbenutte ruimte beschikte, werd in de vergadering van 22 november besloten de werk plaats over te brengen naar het huis aan de Kouden- horn.22> De eerste aanloopkosten werden bestreden met een subsi die van 600,- uit de stadskas en een gift van ƒ60,- van enige burgers. In 1806 volgde nog eens ƒ600,- en een col lecte bracht ƒ7.088,- op, waarna de bedrijfsleiding zeer optimistisch te kennen gaf, dat zij deswegens gene ver dere toelage uit de stadskasse (meer) behoeven.23) Dat optimisme was alleszins begrijpelijk. Naast het spin nen van hennep, vlas en katoen, bestemd voor het weven van linnen, bombazijn, het zogenaamde Hilversumse goed en voor kaarsenkatoen, werd in februari begonnen met kantklossen en het breien van katoenen en sajetkou- sen. Tevens werd op 3 maart besloten de spinfabriek van het Diaconiehuis over te nemen tegen de som van 2.500,-. De onderneming leek inderdaad succesvol te worden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verdere uitbouw van de produktie-capaciteit. Door ook in de oudeman- nenkamer, de zolder en de (lege) commensaalkamers weefgetouwen te plaatsen, waren in oktober al twintig getouwen in vol bedrijf.25' Ook de personeelsbezetting verliep gunstig. Binnen een jaar had men 139 mannen, vrouwen en kinderen op de rol staan, waaronder 3 opzichters, 18 linnenwevers, 5 bontwevers, 1 piquéspinner, 60 vlas- en 39 wolspinners, 7 spoelders en 1 scheerder.26' De kinderen kregen geduren de de wintermaanden van 17 tot 20 uur les in lezen, schrijven en rekenen, omdat zij des avonds niet kunnen werken, uit hoofde van het gevaar om in de fabriek met licht te werken en dus desavonds niets te doen hebbende, aan een gehele onbe schaafdheid en onwetendheid zou overgebleven blijven. De kosten werden bestreden met een subsidie van ƒ210,- van stadswege. Deze fabrieksschool heeft overigens maar één winter gefunctioneerd, ten eerste omdat de kosten hoger waren dan was begroot en ten tweede omdat het schoollokaal ook bezet werd met weefgetouwen. Aldus werden de kinderen overgeheveld naar de stadsarmen school, waar zij van 20 tot 22 uur onderwijs kregen.27' 57

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 59