spinnerij te sturen en hen ernstig aan te manen zich daar vlijtig te gedragen. Waarom de jongste niet hoefde te ko men, wordt niet vermeld. Waarschijnlijk werd van geval tot geval bekeken of iemand oud genoeg was om te werken, of te oud. Zo werd Hendrik Jutte, die 74 was, en zijn vrouw, die 72 was, toegestaan uit hoofde van hun hoge leeftijd thuis breiwerk te doen, daarvoor werkten zij nog gewoon op de fabriek. Het jaar 1807 gaf nog een positieve ontwikkeling voor de fabriek te zien. Het personeelsbestand groeide nog, zodat er in dat jaar al rond de 200 volwassenen en 30 kinderen werkzaam waren. Ook de afzet van bombazijn, linnen en kaarsenkatoen nam nog steeds toe, terwijl ook met de le vering van kleding en kousen was begonnen.29' Er vond in dat jaar ook een bijzonder heugelijk feit plaats. Op dinsdag 28 april werd namelijk de werkinrich ting met een bezoek vereerd van zijne majesteit de ko ning, die hoogstdezelfde zich op onderschijdene zaken heeft geïnformeerd en zijn groot genoegen over deze in- rigting heeft betuigd. Daags na zijn bezoek schonk hij de armenfabriek een bedrag van /2ooo,-.30> De snelle uitbreiding van het produktie-apparaat had wel als gevolg, dat de exploitatiekosten opliepen. Bij zo'n snelle ontwikkeling van het produktievermogen was een vlotte omzet noodzakelijk, omdat het in grondstoffen ge stoken geld binnen korte tijd weer beschikbaar moest zijn voor verdere aankoop. Maar juist die afzet bleef bij de produktie achter, zodat veel geld vast kwam te zitten in een toenemende voorraad onverkochte goederen.3" Daar kwam nog bij dat de voornaamste afnemers de godshuizen en het Comité voor Garnizoenszaken waren. En deze klanten behoorden nu juist niet tot de vlotte be talers. De economische malaise had namelijk ook deze instellingen voor grote financiële problemen gesteld. Deze onevenwichtige ontwikkeling is duidelijk in de reke ningen te zien. De uitgaven over de periode 1805-6 be droegen 5.993,- en waren een jaar later opgelopen tot ƒ32.504,-, terwijl de inkomsten relatief minder stegen, namelijk van ir. 108,- naar ƒ32.937,-. Deze financierings- en liquiditeitsproblemen dreigden de voortgang van het bedrijf danig te verstoren. Dit maakte het noodzakelijk om een lening van ƒ20.000,- ten behoe ve van de fabriek uit te schrijven.32' De hierdoor verkre gen armslag loste de werkelijke oorzaken van de moei lijkheden uiteraard niet op. Het lag voor de hand het af zetgebied te vergroten. Men trachtte daarom een aantal 59

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 61