Het is goed de symbolische functie van het stadhuis op het schilderij te onderstrepen. Christus wordt voor Pila- tus gevoerd, de verwijzing is naar onrechtvaardige recht spraak, die in het Haarlemse stadhuis niet dient plaats te vinden. Misschien heeft het schilderij een pendant gehad met een voorbeeldige rechtspraak - een oordeel van Salo mo laat zich denken - waarop dan eveneens twee vier scharen zijn te onderscheiden, die op de achtergrond van het reële stadhuis en die op de voorgrond waar naar ver wezen wordt. Hoe het ook zij, de Meester van Bellaert geeft het stadhuis weer vóór de grote i5de-eeuwse ver bouwingen. De grote vierschaar steekt nog niet voor de kleine uit, de stedekamer op de hoek is er nog niet, even min als het hangtorentje op de andere hoek, terwijl de grote toren nog zijn oorspronkelijke plaats, meer naar achteren, inneemt. Ook door de documenten die over de i5de-eeuwse veranderingen zijn bewaard, mogen we aannemen dat de architectonische gegevens van het pa neel, wat het stadhuis aangaat, vrij nauwkeurig zijn. Wat de beelden aan de gevels betreft, een aantal komt voor in de thesauriersrekeningen van 1467-68, maar toch zou ik mijn hand er niet voor in het vuur willen steken dat er daarvóór in het geheel geen beelden waren, op dit punt immers kunnen religieuze motieven hebben meege speeld bij de schilder of zijn opdrachtgever om de stad- huisfagade in een 'ideaal' geachte beeld-loze staat voor te stellen. Schretlen moest nog menen dat de kerk der Pre dikheren een andere kloosterkerk was, en dat, zoals hij schrijft, de schilder terwille van de compositie eenige bouwwerken naderbij getrokken heeft. Sindsdien zijn de fundamenten der kerk achter het stadhuis gevonden, zo dat de schilder ook op dit punt architectonisch correct blijkt. Hoe verleidelijk wordt het dan niet om maar ja en amen te zeggen op de grote, opvallend op het schilderij geplaatste stadspoort, vooral nu zij ook bij Heemskerck blijkt voor te komen. De moeilijkheid voor zo'n voorstel is drieërlei. Ten eerste blijft, hoe dan ook, en hoe exact waar mogelijk, de voor stelling symbolisch. Rechts op het paneel - denk aan de laatste oordelen met de hel rechts (aan de linkerhand van de Verlosser) en de hemel links - staat een voornaam, hoog poortgebouw met een nauwe, hoge ingang als een angstaanjagende donkere spleet, die naar de orco, de on derwereld, in casu de stadsgevangenis leidt. Of hier nu iets stond of niet - de schilder had iets representatiefs no dig. De tweede moeilijkheid is deze. In de Barteljoris- straat was inderdaad de stadsgevangenis, maar niet in het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 72