hoekhuis doch pas op het tweede perceel van de hoek.7'
En ten derde: indien de Meester van Bellaert terwille van
de compositie een gebouw naderbij zou trekken, waar
komt het dan vandaan? Hier wordt niet één van de Haar
lemse stadspoorten verbeeld (bijvoorbeeld de Kleine
Houtpoort die er het dichtste bij komt), en zeker niet zo
als Schretlen meende een middeleeuwse woontoren of
stins. Hij suggereert dat het om het wat verder aan de
Markt (ongeveer midden in het Brinkmann-complex) ge
legen hoge woonhuis van de Van Berckenrodes ging, en
dat dit óók nog te zien is op de Iaat i5de-eeuwse stads
profielen. Dat laatste mag waar zijn: zowel op dat van
Heemskerck en Galle zelf (1573) als profielen van later
datum (Gillis Rooman en Pieter van der Keere) komt een
toren voor op ongeveer die plaats (bij Heemskerck zelfs
met overkraging van de bovenste verdieping), maar bij
allen met zadeldak tussen puntgevels, of, bij de lateren,
met trapgevels. Braun en Hogenberg (ca. 1572) laten
zelfs een toren met vierkante spits zien, maar Thomas
Thomaszoon (1578) vindt de zaak van zo weinig belang
dat hij alle huizen aan de noordzijde van het Zand - de
toenmalige naam van dit gedeelte der Markt - ongeveer
gelijke hoogte geeft.
Zware fundamenten op de hoek van de Barteljorisstraat,
die in 1955 zouden zijn gesignaleerd, worden in latere pu-
blikaties tot geringer proporties teruggebracht, en de ver
onderstelling, nog recent geuit door mr. Van Valkenburg
dat het hier ging om een poort in een versterkte grafelijke
toren toegang gevende tot een achtergelegen logiesge
bouw met stallen en dat de gevangenen aldaar in de kel
ders werden opgeborgen,8' lijkt schamel gefundeerd als
men zich een beeld tracht te vormen van de luttelheid der
stadsgevangenis en de relatieve onaanzienlijkheid van het
hoekhuis. Indien er iets aan de noordzijde van de Markt
ongeveer in het midden wordt gesignaleerd, dan is het 't
huis Berckenrode, het Huis met de Trappen, dat zo hoog
was dat het in het gezicht uit het noorden op de stad in
derdaad boven het stadhuis uittorende, of de hoge trap-
toren tussen 9 en 11 die zelfs nog op Berckheyde's schil
derij van 1692 is te zien.9' Verder kan in de herinnering
contaminatie hebben plaatsgevonden met de woontoren
die ooit op de plaats van de Croon, naast de Hoofd
wacht, heeft gestaan. Kortom, we hebben te maken met
de ideale stadsgevangenis, die hier met stichtende bedoe
ling is neergeschilderd.
Brengt Heemskerck nu toch uitsluitsel en opheldering?
Ik meen van niet. Sterker, hoe langer ik beide kunstwer-
7i