dorf in het huwelijk. Zij wordt dan de vierde echtgenote
van Benjamin Crommelin. Diens ouders hadden zich,
komende uit St. Quentin in Noord-Frankrijk, in 1685 te
Haarlem gevestigd. Het jaar daarvoor op 10 mei was
Benjamin geboren als jongste in het gezin van 23 kinde
ren. Al vroeg nam hij dienst in het Staatse leger, streed
als vaandrig in de slag bij Malplaquet en werd kort daar
op bevorderd tot kapitein der Gardes.
Op 7 november 1719 kocht hij van de Amsterdamse pen
sionaris mr. Willem Buys het door de overgrootvader
van zijn vrouw - Abraham Loreyn - gebouwde huis in de
St. Jansstraat (nr. 79). Spoedig na hun huwelijk worden
door de echtelieden Crommelin-Van Benckendorf op
Overhout allerlei voorzieningen getroffen om er een bui
tenplaats van te maken. Het is aannemelijk, dat het Josi-
na is geweest, die de verbouwing, inrichting en aanleg
van het door haar aangebrachte goed met voortvarend
heid ter hand heeft genomen; immers Crommelin die in
1726 kolonel was geworden, moest telkens elders verblij
ven. Tijdens de perioden van zijn afwezigheid wordt zijn
vrouw bijgestaan door haar ongehuwde broer Ernst
Gottlieb, secretaris van de Weeskamer en van de Kleine
Bank, en ook griffier der lenen van Brederode. Zo krijgt
deze, optredende uyt naam en vanwege Benjamin Crom
melin, Col lone l van een regiment voetknegten, op 7
maart 1729 van Rijnland vergunning om voor desselfs
buyteplaets, gelegen op de Schalkwijkerweg aen het
Spaerne eenige boomen uyt te roeijen en andere te plan
ten. Josina begreep, dat de hoofdingang met een daarbij
passende beplanting een onmisbaar bestanddeel van haar
lustplaats vormde, dat in harmonie moest zijn met de
stijl en de sfeer, die de ganse aanleg kenmerkte. Stellig
zal het een klassieke tuin zijn geweest met geometrische
vormen, aangelegd naar de voorschriften van een Dieu
géomètre. Ook op een klein terrein, waar geschoren ha
gen de coulissen vormden, kon men soms veel bereiken.
Op 31 augustus 1729 wordt haar toegestaan aen de buyte
plaets Overhout een vrijen uytgang met brugge te mogen
doen maken. Voor het eerst wordt van Overhout gespro
ken als van een buiten. Blijkbaar bood het buitenleven zo
veel genoegens en was het onder de rook van de stad ook
in de winter zo veilig wonen, dat Crommelin besloot zijn
stadshuis van de hand te doen. (Verkoop op 16 maart
1730 aan Mr. Gillis de Glarges.)
Hij verlegt zijn domicilie voorgoed naar het melkrijk
Schalkwijk. De boeren hier leverden hun karnemelk in
grote hoeveelheden aan de Bloemendaalse blekerijen.