Deze leverantie was voor hen een noodzakelijke bron van
bestaan.5'
Hoe landelijk men leefde, blijkt uit Crommelin's verzoek
aan het Hoogheemraadschap van Rijnland om op syn
buytenplaets Gelegen in de Roomoolepolder aan het buy-
ten Spaaren nevens syn stallinge te mogen doen maken
een Eendehok, springende van syn grond omtrent 2V2
voet slootwaarts, met ope Latten. Het verzoek wordt in
gewilligd en de heer van Overhout kan voortaan geregeld
eende-eieren laten rapen.
Crommelin wordt luitenant-generaal en commandant
van Geertruidenberg. Hij staat dan aan de top van zijn
carrière. In 1741 breekt de Oostenrijkse successie-oorlog
uit, maar de verfraaiing en verbetering van Overhout
wordt er niet door geremd.
Uiteraard is Crommelin 'te velde'. Andermaal neemt zijn
zwager Van Benckendorf zijn belangen waar. Van Rijn
land wordt op 18 april 1744 toestemming ontvangen om
het Hooft voor de Plaats Overhout, item het schuyten-
huys voor deselve plaats alsmeede de schoeiing voor de
wal van de boerewoning naast de gemelte Plaats gelee-
gen, mitsgaders een soo gehaamt Wijkje of Inham voor
het boere melkschuytje, te moogen doen repareeren off
vernieuwen, alsmeede dat de bruyker (pachter) van de
voorsz. wooning geduurende het Winter Saisoen de mist
van sijne beesten sal mogen leggen op de suppl's. uytter-
dijk off Eijge grond over de weg aan 't Spaarne om van
daar met een kleyne Vlet vervoert te kunnen werden.
Voorts sal de suppl. mogen Planten Eenige boomen voor
voorsz. Plaats en woning mitsgaders zijn landeryen langs
de Schalkwijkerweg.
Overhout met annex boerderij ging een plaats innemen in
de rij der Kennemer buitens.
In het vijfde oorlogsjaar voert Crommelin het bevel in de
Barrière-stad Namen. Een Frans leger onder de Graaf
van Clermont weet de stad te bemachtigen, omdat er on
voldoende weerstand geboden werd, en daarvoor wordt
Crommelin verantwoordelijk gesteld. De nederlaag
wordt hem bijzonder kwalijk genomen. Zijn ontijdige
pensionering in 1747 is er het gevolg van. Teleurgesteld
verdwijnt hij na de jaren van oorlog van het woelig
staatstoneel naar het stille landleven. In januari 1753
overlijdt hij op Overhout
Uit zijn huwelijk met Josina van Benckendorf waren
twee zoons geboren, Jan Samuël en Benjamin, die zeer
jong stierven. Zijn weduwe trok weer naar Haarlem en
ging er wonen op de Bakenessergracht. Kinderloos ge-
77