de stal voor vijf paarden, het koetshuis, de tuinmanswo
ning, schuitenhuis, schuur, hoender- en eendehokken.
Apart verkocht worden de broeiramen, lessenaars, tuin
en stalgereedschappen, een grote partij brandhout, een
vloerzijl en een boufet in 't heerenhuys, een vlieg en potte
kas, mestvaalt, broeijaarde, kolven, thuyncieraden en
Munnikskappen (met de wind meedraaiende kappen op
de schoorstenen, gekken). Eigenaar van het geheel wordt
op 12 november 1773 Daniël Eylkens (1710-1780), procu
reur te Amsterdam op het Singel, getrouwd met Antho-
nia Haasbaart. Het echtpaar had drie kinderen.
De oudste zoon, mr. Daniël Jacobus, was schout en se
cretaris van Rijnsaterswoude. De jongste, mr. Jeremias,
die advocaat en notaris te Amsterdam was, erfde op 5
april 1781 na de dood van zijn vader Overhout.
Het is dan 24 morgen, 143 roeden groot. In de zomer van
dat jaar laat hij de bruggen over en de schoeiing in de
ringsloot vóór zijn plaats repareren. Ook worden de bo
men langs de Schalkwijkerweg gerooid en nieuwe worden
ingepoot, de tweede maal in nauwelijks een halve eeuw.
Mr. Eylkens werd bevriend met mr. Johannes Kinker,
dichter en wijsgeer, behorende tot dezelfde kring van vu
rige patriotten als mr. M.C. van Hall, die later president
van de Amsterdamse rechtbank zou worden.
Overhout werd de eerste jaren in het mooie seizoen nog
wel door mr. Eylkens betrokken. Van huis uit stedeling
was hij wellicht tot romantiserende bewondering voor
het platteland gekomen. Of de tuin in landschapsstijl op
nieuw is aangelegd, is niet gebleken. Evenwel, de dure en
onzekere tijden, de stemming ook van desillusie, waarin
de r8de eeuw eindigde, maakten het aanhouden van een
buiten steeds minder aantrekkelijk. Ook op Overhout zal
het onderhoud te kort geschoten zijn, wat het begin van
achteruitgang en verval betekende.
Als mr. Eylkens op 7 juni 1800 te Amsterdam is overle
den, is het reeds geappropriëerd tot een boeren bruijcker
(verpachte hoeve). Pas in 1805 vindt boedelscheiding
plaats. Op 25 mei van dat jaar koopt mr. Allard Gerrit
van Meurs (1758-1833) de geweezene hofsteede Over
hout, kennelijk in de overtuiging daarmede een degelijke
belegging te hebben gedaan.
Uit het Gelderse geboortig en gehuwd met Eva Elisabeth
Brandt, was hij sedert 1783 advocaat te Amsterdam. Hij
was een fervent patriot. Al had Napoleon I weinig op met
de advocatuur, welker beoefenaars hij kwalificeerde als
een tas de bavards, artisans de révolutions,W) dat nam
niet weg, dat mr. Van Meurs, als behorende tot de 66
80