de kercke tot Lis ende het teeckenen van alle de wa
penen van de WelEdele Heeren Dijckgraeff ende
Hooge Heemraeden van den lande van Rijnlandt op
17 juni 1698 gegeven aan de glazeniers Pieter Loover
en Willem van Cleeff te Rotterdam6). Wat met die
veranderinghe bedoeld wordt is onzeker. Al even wei
nig weten we van de glazeniers zelf. In de Rotterdamse
archieven, met name in de notariële akten, komt Pieter
Loover op 8 april 1720 voor als een der hoofdlieden
van het Sint Lucasgilde en verder als crediteur in enke
le boedels wegens het maken en stoppen van glazen,
als glaszetter dus. Hij woonde toen agter 't verbrande
klooster in de Kipstraat in een eigen huis en bezat nog
enkele huisjes in de onmiddellijke omgeving. Op 25
maart 1681 trouwde hij te Rotterdam met Eva Bijgel,
die hem vier kinderen schonk, van wie de enige zoon,
Joris, eveneens Mr. glasemaker werd. Pieter Loover
overleed op 1 juli 1720 op 65-jarige leeftijd en werd
op 5 juli in de Oosterkerk begraven. Helaas is bij het
bestuderen van het Rotterdams archief niets gebleken
van zijn kunstzinnige werkzaamheden, noch van een
relatie met Willem van Cleeff.
Wat de laatste betreft, vindt men slechts de aante
kening van de begrafenis van een Willem van Kleef op
29 juli 1706 in de Oosterkerk: vrijgezel en 54 jaar
oud7). Veel is het allemaal niet en ook elders zoekt met
vergeefs over de activiteiten van het tweetal. Wel is
bekend dat behalve het Rijnlandglas van Lisse ook de
Rijnlandglazen van Leidschendam en Stompwijk door
Loover en Van Cleeff vervaardigd zijn.
Wij weten hoe het glas er bij de schenking door Rijn
land in 1698 heeft uitgezien, want omstreeks 1880 was
het 'oorspronkelijk ontwerp' nog in het archief van
Rijnland aanwezig8). Daar wordt het thans niet meer
aangetroffen. Waarschijnlijk was het toen in zeer
slechte toestand, want het is in 1899 gekopieerd door
C. W. H. Vester te Bussum, de zoon van Rijnlands
toenmalige rentmeester F. A. Vester van Wulverhout.
Deze fraaie tekening hangt thans in een al even fraaie
lijst in de kamer van de dijkgraaf. De teksten zijn ech
ter niet leesbaar of zelfs in het geheel niet aanwezig.
Is de inkt sinds 1899 zozeer verbleekt of was er op het
origineel al niets meer te zien?9)
Het glas zag er als volgt uit: in het hoofd prijkte het
wapen van Rijnland in een ovaal. Wat er in de cartou
che daaronder gestaan heeft, is niet te zien. Heraldisch
107