van 1689 tot 1707; en mr. Johan Hulshout, secretaris
van Rijnland van 1682 tot 1703.
In het middenpand prijkten de wapens van Jacob baan
derheer van Wassenaer, Obdam, Hensbroek, Zuyd-
wijck, etc., luitenant-generaal van de ruiterij van den
Staat, gouverneur van de stad Clundert, hoogheem
raad van 1680 tot 1703; en Willem baron van Liere,
heer van de beide Katwijken, Oosterwijck en het Sand,
etc., hoogheemraad van 1689 tot 1707. In de cartou
che heeft gestaan: Koning Willem van Roomen heeft
de Hooge Heymraeden van Rhijnland gepriviligeerd
in den jaere 1255 binnen de stede van Leyden op den
Idus van October de 14e indictie10). Enig lofwerk vult
verder glas en vensteropening. De beide glasschilders
hebben te samen 300 gulden voor hun werkzaamheden
ontvangen11).
Jarenlang horen we niets meer van de glazen in de
Lisser dorpskerk; de tijd gaat voort. Het wordt 20 sep
tember 1815. Dan wordt de kerk bezocht door M. L.
d'Yvoy van Mijdrecht, die in een handschrift vele
fraaie wapentekeningen verzameld heeft12). Hij
schrijft: De kerk is een oud gebouw, zijnde meestal,
alsmeede de toorn, van tufsteen, had voortijds veele
oude wapenborden die in 1795 zijn moeten worden af
genomen en vernield zijn. Zo als ook eenige oude zer
ken waarvan op dezelfde tijd de wapenen zijn weg
gedaan. Hij noemt vervolgens ramen geschonken door
Haarlem, Leiden, Rotterdam, Den Haag en Alkmaar
en door de secretaris van Lisse, de heer Van der Laen,
de heer Van Matenesse en het dorp Lisse. Het door
Rijnland geschonken raam noemt hij niet, maar hij te
kent het glas wel in zijn boek. Het paneel onder het
wapen van Rijnland blijkt intussen verloren gegaan,
evenals de naam Bosvelt. Binnen het ovaal op het pa
neel midden onder staan de woorden Hoogheemraeds-
schap van Rynland. Heeft hier meer gestaan of is de
bovenvermelde langere tekst bij de restauratie om
streeks 1870 toegevoegd? Ook de glazen van Van Ma
tenesse en Van der Laen zijn in het boek opge
nomen13). De andere heeft hij waarschijnlijk als be
kend verondersteld.
De tijd gaat voort. De kerk wordt oud en de glazen
worden oud. Veel belangstelling heeft men voor die
vervallen weinig rechtzinnige glazen kennelijk niet; ze
zijn geruisloos verdwenen. Intussen is het 1861 en
109