woont in Haarlem mr. A. J. Enschedé, gemeentear
chivaris pro deo, die helemaal vervuld is van de Grote
of Sint Bavokerk die nu gerestaureerd zal gaan wor
den. De mooie oude glazen zijn ook daar bijna alle
verdwenen, ook het glas dat Rijnland in 1655 aan
Haarlem geschonken had. Enschedé laat veel glazen
voor de kerk in oude stijl of naar oude tekeningen ma
ken. Maar vooral verzamelt hij graag authentieke stuk
ken die elders verloren dreigen te gaan. Ook het Rijn
landglas in Lisse is hem bekend. In dat dorp woont de
weduwe J. G. Sluyterman geb. Charbon14), wier zoon
sinds kort predikant is te Engelen'5), waar hij juist in
dit jaar de grote watersnood van 1861 heeft mee
gemaakt. De dominee blijkt bekend met mr. Enschedé,
want zijn moeder schrijft op 7 mei aan laatstgenoem
de: Daar ik mij herinner, dat ik U eens met mijn Zoon
heb hooren spreeken over het geschilderde raam in de
kerk alhier en U toen te kennen gaf, het wel zoude
willen bezitten, is daar nu gelegenheid voor. Dit is de
reden ik zoo vrij ben om U te melden, dat daar de kerk
vertimmerd wordt en het bewuste raam afgebroken zal
worden, het door U zoude kunnen gekocht worden. De
kerkvoogden hebben mij gezegd, het vijftig gulden
zoude kosten met ijzer en lood erbij berekend. Doch
de koper moet het er laten uitnemen door degene die
hij daartoe bevoegd bekent om alle schade te vermij
den. Indien U er nog over denkt, zoude het wel het
beste zijn in persoon te komen zien en nader met de
kerkvoogd te spreken. Indien U daartoe mogt beslui
ten zal het ons aangenaam zijn, U bij ons aan huis te
zien. Zoo niet dan verzoek ik spoedig antwoord, daar
ze plan hebben om volgend week aan het werk te gaan.
Ik heb U niet genoemd, maar wel gezegd er een heer
was die er vroeger over gesproken had16). De andere
glazen worden in het geheel niet genoemd en ik vrees
dat die reeds bij een eerdere verfraaiing van het kerkin
terieur, twee jaar te voren, verloren zijn gegaan.
Deze verfraaiing was te danken aan de vrijgevigheid
van een inwoonster van Lisse, Catharina Jacoba van
der Beeck (1794-1864). Juffrouw van der Beeck had
veel geld en zij bleek de Hervormde Gemeente van
Lisse bijzonder goed gezind. Ds. J. Kooy was er kind
aan huis. In 1858 werd de kerkruimte zelf op haar
kosten geheel vernieuwd en verfraaid'7), maar het
koor, waarin het Rijnlandglas was aangebracht, was
dit keer nog aan de verfraaiing ontkomen.