chitect A.L. Lourijsen en werd uitgevoerd door aanne mer Overdevest. Door de verdiepingen opnieuw in te delen ontstond een ruime etagewoning, waarin de heer en mevrouw Griffioen hun intrek hebben genomen, die daarmee als winkelier weer boven hun zaak zijn gaan wonen. Het bureau voor (bouw-)historisch onderzoek, Histovi- sie, deed onderzoek naar de bouw- en bewoningsge- schiedenis van beide huizen wat resulteerde in de na volgende bijdrage. De huizen Gedempte Oude Gracht 17 en 19 zijn aan gewezen als beschermd monument in de zin der Mo numentenwet met als redengevende omschrijving in het monumentenregister van 1961: nr. 17 - pand met trapgevel, gepleisterd, toppinakel rustend op gebeeldhouwde kop, eerste kwart 17de eeuw nr. 19 - pand met trapgevel met bogen boven de ra men, rustend op consoles, gebruikmaking van natuursteenblokken en versieringen, eerste kwart 17de eeuw. Gedempte Oude Gracht 17, het linkerpand, toont een eenvoudige trapgevel met zandstenen afdekplaten. De top wordt gevormd door een pilaster, die rust op een kraagsteen met een gebeeldhouwde mannenkop. Na het afhakken van de in de 19de eeuw aangebrachte pleisterlaag bleken echter de diverse onderdelen van de gevel door het gebruik van natuursteenblokken te worden geaccentueerd: de vensters door zandsteen negblokken, de ellipsvormige ontlastingsbogen door aanzet- en sluitstenen. Zandsteen hoekblokken vorm den als het ware de omlijsting van het gehele gevelvlak en de trappen. De oorspronkelijke kruiskozijnen zijn in de loop der tijd vervangen door zogenaamde negenruiters. Dit was nog zichtbaar in de kozijnen van de eerste verdieping. Tijdens de tweede helft van de 19de eeuw werden deze negenruiters gewijzigd in T-vormig ingedeelde ramen. Mogelijk werd toen ook de gevel van een pleisterlaag voorzien. De woonhuispui, met links een raam en rechts een deur, verdween pas in 1923, toen een groot etala- geraam werd aangebracht1)- Deze winkelpui werd in 1977 gemoderniseerd, gelijktijdig met een verbouwing 117

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 119