de Nijs te Bloemendaal een groote en een klijne linde off Camerixdoek bleeckerij, maer nu jegenwoordigh tot één Bleeck gemaeckt en gebruyckt leggende naest malkanderen in den banne vanAelbertsbergh. De Nijs bezat onder Velsen nóg een soortgelijk bedrijf. Hij was de zoon van Bartel de Nijs en Josijntje de Wael, en behoorde tot de grote blekers, één der zeer weinigen die het zich konden veroorloven 's winters een huis in Haarlem te bewonen, in de Kruisstraat in de Nieuwe vergrootinge deser stat. Na zijn overlijden blijkt zijn inboedel, gelet ook op de aanwezige mode-artikelen, die van een goed gesitueer de burger te zijn. Bij testament, gepasseerd voor de Haarlemse notaris Aalst de Bruijn in dato 20 Maart 1721, vermaakte hij zijn blekerij bij Bloemendaal aan zijn dochter Josina, die met Jan Malefijt getrouwd was. Het goedje werd haar toebedeeld op 13 Januari 1730 voor 12.000,Zijn bleek onder Velsen liet de erflater na aan zijn zoon Bartel Gillesz. de Nijs, de Bloemendaalse schepen, die al een dergelijke onderne ming bezat te Overveen, zuidelijk van 'Buyten Twist' in de 'Dompvloet'. In de Velserbroek (Westbroek) was B. G. de Nijs eigenaar van een stuk weiland, groot twee mad en genaamd: 'Doctor (Gerard) Hugaartskamp', dat hij later aan zijn zuster Josina legateerde, uit wier nalatenschap het op 2 Juli 1790 bij de Wildhoefbezit tingen werd gevoegd. De scherpe buitenlandse concurrentie deed de exploi tatie van een bleek steeds onrendabeler worden. Boven dien was men altijd sterk van het weer afhankelijk. Ergens in een brief klaagt Jan Malefijt over een natte zomer. Zijn Kamerijksdoek wilde niet drogen door die bastaardspadrilles die continuere om mij gedurig re mise te maken. Hij vervolgt in zijn raar idioom: Het loopt zoo alladolle met het weer, dat ik wel wenste, dat een oud wijf al de matadorisse die aan de lugt hange, met permissie aen haer broek hadde. Op de bleek van het echtpaar Malefijt-De Nijs werd al vóór het midden van de 18de eeuw de werkzaamheid gestaakt. Men besloot tot de aanleg van een buitentje. De nog aanwezige 'boerewooning' werd enigszins ge fatsoeneerd tot een 'Heerenhuyzinge'. De gietsloten tussen de bleekvelden werden dichtgeworpen. Een boomgaard werd geplant met annex een moestuin. Op een ander gedeelte werden lanen gepoot en zelfs een 'starrebos'. En zo ontstond de Welgeleege Buyte Plaats, genaamd Bleek en Berg. Wat aan sloten en een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 138