weest om te profiteren van de liefdadigheid van de om geving. Hiervoor werd Jan op 13 juni 1635 door de schepenbank veroordeeld tot te kijk staan op het schavot en twintig jaar verbanning (Palingh 241- 259)-7) Het derde gedateerde verhaal over Haarlemse toverij is dat van Abraham Jorisz. dat plaatsvond in 1649- 1650. Deze Abraham was aanvankelijk compagnon van een mr. Cornelis, een kwakzalver. Om reclame te maken voor zijn kunsten genas hij Abraham op open bare plaatsen van gefingeerde kwalen. Later begon Abraham voor zichzelf. Hij beweerde door twee vrou wen betoverd te zijn en daardoor allerlei kwellingen te lijden. Hij maakte zo aanspraak op ondersteuning door 'Gewaande toverij van Dirkje Gerrits, 1617'. Met zenuwtrekkingen, bezwij mingen en ander bizar gedrag bracht Dirkje Gerrits de men sen in de waan dat zij betoverd was. 12

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 14