at en :rs en at it. en Lidmaatschap kerk ge tij P- in en its or en ar en 'el ht id a- zo ils ar lis ar en \e- ou ils en ik e- t ;ef >m li- ii- at zij het inderdaad over Krijthe had, enig opzien had gebaard. Drie dingen vallen voorts op in haar brief. De vele taal fouten (de redactie van De Dageraad had niet geheel ongelijk), Carolina's kritiekloze houding tegenover Krijthe en het feit dat ze op zo'n besliste toon aan de bekende Domela Nieuwenhuis durfde te schrijven. Domeia's vermanend woord hielp niet. Carolina schreef nog drie stukjes, waarvan er een opnieuw door Krijthe werd gepubliceerd, compleet met gedicht. Hij was graag in de contramine. Over vrouwenkiesrecht sprak zij niet meer (misschien vond ze het niet rea liseerbaar), maar wel over haar armoede en de zalig makende 'vrije gedachte'. In het verslag van de Algemene Vergadering van 'De Dageraad' op 27 mei 1883 las ze dat Domela Nieu wenhuis tevergeefs had getracht de leden te verplich ten hun eventuele lidmaatschap van een kerkgenoot schap op te zeggen. Carolina richtte zich naar aanleiding hiervan in een artikel in De Dageraad in juni (dat dit keer wel werd geplaatst) tot haar 'Medeleden' en zei dat Domela ge lijk had. Zijzelf had zich ook verplicht gevoeld uit het Nederlands Hervormd Kerkgenootschap te treden toen ze lid werd van 'De Dageraad'.27) Ik deed het niet uit overmoed of om uit te blinken, schreef ze, maar uit een innig plichtgevoel, want ik besef wat het voor een arme loonslavin zegt, zich los te maken van een instelling die misschien aan het ein de van haar leven haar eenigste uitkomst zou wezen. Want als mijn verstijfde vingers geen naald meer kun nen hanteeren, de lam geworden voet de machine niet meer in beweging kan brengen, zal dan niet honger en ellende mijn lot zijn, zooals van duizende mijner lotgenooten? Maar toch als vrijdenkster, als lid van 'De Dageraad' kon en mocht ik niet anders handelen. Zoude ik voor huichelaarster spelen om een aalmoes te ontvangen? Dat nooit! Diep betreur ik het dan ook dat ik met mijne overtui ging schier alleen sta onder de leden onzer veree- niging. Dit blijkt toch uit hetgeen ik met innig leed gevoel heb gelezen in het bovengenoemd verslag. Ik ben maar een arm en eenvoudig meisje, doch ik vraag aan u, medeleden, is zulk een doen zedelijk en verstandig, is dat een wandelen in het licht des da- geraads? 153

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 155