Deze drie elementen: dat heksenprocessen voorkomen konden worden door sceptisch onderzoek door de ma gistraat, dat kwakzalvers een belangrijke rol speelden bij betichtingen van toverij en dat toverij veel alge mener voorkwam dan uit de gegevens over heksenver volging opgemaakt kan worden, worden bevestigd door de gegevens die het archiefonderzoek oplevert. Al in het eerste bekende geval van toverijbeschuldigin gen in Haarlem lijkt een duivelskunstenaar een rol te spelen.11) In 1549 stelde de schout onderzoeken in naar zes mensen op verdenking van toverij, en tenslotte werd op 7 december 1549 mr. Jacob Rosa van Kortrijk geschavotteerd, gegeseld en uit Haarlem, Rijnland en Kennemerland voor eeuwig verbannen op verbeurte van zijn lijf. Hij is een ons uit de literatuur bekende wichelaar.12) Zijn praktijk werd door het Haarlemse gerecht omschreven als de luyden te trecken dat sy geloof souden stellen inde hulp van den Duyvel, ende in superstitie also God verlatende, daermen alleen troost hulp ende bystand aen schuldig is te soeken. Tegen deze bedreiging van het christelijk geloof dien de de magistraat volgens haar plichtsopvatting op te 'Gewaande toverij van Abra ham Jorisz., 1649'. Voor de 'betoverde' Abraham Jorisz. werd op zes achtereen volgende zondagen voorbede gedaan in de kerk van de Doopsgezinde gemeente 'in den Block". Nu is van de duivel be kend dat hij gebeden slecht ver draagt. De toestand van Abra ham verslechterde dan ook ter plekke. 16

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 18