Stichting Haarlemse Hofjes
Het jaar 1986 is voor de Stichting Haarlemse Hofjes
in diverse opzichten een belangrijk jaar geweest. Zo
kreeg de laatste fase van de bestuurswisselingen, inge
zet in 1984 na het eerste decennium van de stichting,
haar beslag. De Afgevaardigden namen op 14 augus
tus in het Haarlemse stadhuis afscheid van de heren
K. van der Veen, J. Kollen en R. J. Stuart. Zonder de
anderen tekort te doen, mag worden gesteld dat met
name laatstgenoemde als voorzitter jarenlang het ge
zicht van de stichting naar buiten toe heeft bepaald.
Met de dames R. E. Ruiter en S. R. Corbeth en de
heren J. L. Bienfait en W. B. van Schaik als nieuw
komers, gaat het bestuur thans een nieuwe fase van de
hofjessamenwerking in.
Tegelijkertijd vond een afronding plaats van de discus
sie omtrent de meest geëigende samenwerkingsvorm.
In een tweetal vergaderingen van de Raad van Afge
vaardigden bespraken de hoven de vraag of de stich
ting uit oogpunt van een concretere, meer bindende
samenwerking beter kon worden omgezet in een ver
eniging. De voorkeur bleef uiteindelijk uitgaan naar de
stichtingsvorm, omdat de functie van de stichting nu
eenmaal niet met zich meebrengt dat er behoefte be
staat aan het afleggen van specifieke beleidsverant
woordelijkheid.
Twee hofjesrestauraties werden voltooid. In juni was
het feest op de Bakenesserkamer en in september was
het Frans Loenenhofje aan de beurt om op zeer origi
nele wijze zijn vreugde over het prachtige resultaat van
jaren voorbereiden en zwoegen te tonen. Ten aanzien
van de Bakenesserkamer dient op deze plaats apart het
dak, dat destijds boven de pomp is gebouwd, te worden
vermeld. Dit dak is thans weer in geheel oude luister
hersteld. In het Frans Loenenhofje kwam de gasver
lichting terug; het hofje is daarmee de enige plaats
in Haarlem waar nu weer van het vroeger vertrouwde
gaslicht te genieten valt.