Bedrijfspensioenfonds en van de Risicogroep van de
Suikerverwerkende Industrie.
De betrokkenheid, die Martien van Buren gevoelde bij
de Nederlandse cacao- en chocolade-industrie, wordt
uiteraard verklaard door de maatschappelijke positie,
die hij zo vele jaren heeft bekleed: in 1945 in dienst
getreden van het in 1902 opgerichte Haarlemse bedrijf
Cacao Chocoladefabriek 'Union' n.v., werd hij in
i960 tot algemeen directeur van deze fabriek be
noemd en, na zijn pensionering in 1980, tot gedele
geerd commissaris.
Maar zijn belangstelling en zijn activiteiten reikten
verder. Zo was Martien van Buren vele jaren bestuurs
lid van de Haarlemse Kamer van Koophandel als afge
vaardigde van de industrie en hiertoe voorgedragen
door de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en
Handel en het Verbond van Nederlandse Ondernemin
gen (vno). Hij was actief in verschillende bestuurs
functies bij de Koninklijke Roei- en Zeil-vereniging
'Het Spaarne', lid van de Wedstrijdcommissie van de
Nederlandse Zeil- en Roeivereniging en, vanaf 1953,
kamprechter van de Koninklijke Nederlandsche Roei-
bond. Bekend is ook dat hij een beslissende rol heeft
gespeeld in het aanbieden van het door Kees Verkade
gemaakte en aan de gemeente Haarlem aangeboden
beeldje van het bloemenmeisje op het Stationsplein.
Martien van Buren was, zoals het voorgaande aan
geeft, een prominent man. Maar hij was meer dan dat.
Het is niet verwonderlijk dat Cor Boos, in zijn artikel
in het Haarlems Dagblad naar aanleiding van het over
lijden van Martinus Jan van Buren, hem primair be
schrijft als een gezien en charmant gastheer, begiftigd
met een vriendelijk karakter. In dit opzicht is het ook
tekenend dat een aan hem gewijd In Memoriam ein
digt met: 'Het overlijden van Martien van Buren be
tekent voor velen het verlies van een goed en trouw
vriend, een man waarop men nimmer tevergeefs een
beroep deed, een man en een vriend waarop men kon
bouwen'. In dit verband moet herinnerd worden aan
de Martien van Buren uit de bezettingstijd, vooral uit
de laatste barre oorlogswinter, toen hij werkte bij het
distributiebureau aan de Zijlstraat. Hij had daar wel
zoveel carte blanche dat hij soms met gevaar voor
eigen leven - meewerkte aan de illegale verstrekking
van distributiebonnen en dergelijke ten behoeve van
het verzet, van slachtoffers van de bezetters en van
andere noodlijdenden.
258