dan kom je daar helemaal niet aan toe. Een soort fi
losofie, de behoefte daaraan voel je in je opwellen.
Denkend over het leven, dat hij voor zichzelf niet altijd
gemakkelijk maakte, zei hij aan het einde van datzelf
de interview: Ik heb het moeilijk, inderdaad. Maar
dat benauwt mij niet. Ik vind het niet erg. In welk
heilig boek dan ook, of het nu van Allah komt of van
Jehova of van God, er staat nergens geschreven dat
de mensen het op deze wereld gemakkelijk hebben.
Nergens. Wel in die volgende wereld, weet je wel. Ja,
deze wereld is niet geschikt om mensen te herbergen.
Maar ze zijn er wel. Nou, goed, dan hebben ze het ook
moeilijk.
Anna Maria Gillia
Nierhoff
18 juni 1892-
10 december 1986
Toen mejuffrouw A. M. G. Nierhoff in 1952 om ge
zondheidsredenen afscheid nam als chef van de afde
ling interne zaken ter gemeentesecretarie van Bloe-
mendaal werd haar door de toenmalige burgemeester
jhr. mr. C. J. A. den Tex de zilveren medaille der ge
meente en een oorkonde aangeboden, waarbij vooral
haar 'werklust, preciesheid en welwillendheid' werden
geprezen.
Als hoofdcommies Registratuur en Archief had zij na
melijk zoveel eigen initiatief ontplooid dat de gemeen
te nu niet alleen een goed geordend gemeente-archief
bezat, maar ook een bijzondere collectie historische
voorwerpen, herinneringen van oud-Bloemendalers en
een fraaie foto-collectie. Door haar speurzin en histo
risch besef wist zij vele stukken in particulier bezit los
te weken voor de gemeentelijke verzameling.
Geboren in Gorinchem, kwam zij in 1917 als steno
typiste, zolang een adjunct-commies bij de landstorm
diende, op het oude Zocher-raadhuis in Overveen. Vijf
endertig jaar zouden in gemeentedienst volgen waarbij
zij de ambtelijke ladder steeds hoger opklom. Was zij
voor buitenstaanders misschien de deftige dame, wie
met haar te maken had wist wel anders. Zij stelde zich
altijd zeer bescheiden op en ordende en verzamelde in
eerste instantie voor hen die de geschiedenis van deze
gemeente wilden beschrijven. Pas na haar pensionering
kwam zij daar zelf aan toe, toen zij tot 1957 twee och
tenden per week op het raadhuis zich volledig aan de
archiefwerkzaamheden kon wijden.
Haar eerste studie was gewijd aan het buiten Wildhoef
KO VAN LEEUWEN
264