Curieus is het dat de kerkeraad zich betrekkelijk laat
met toverij gaat bemoeien. Pas op 20 mei 1612 vinden
we de eerste, afkeurende, vermelding van zegenen van
betoverden in de kerkeraadsprotocollen. Het lijkt on
waarschijnlijk dat daarvóór nooit een lid van de ge
reformeerde gemeente met toverij in aanraking geko
men was. In 1612 ging het om een niet met name ge
noemde Friese vrouw. Eveneens anoniem is de affaire
van drie vrouwen, lidmaten van de gemeente, die een
vrouw in de Kleine Appelaarsteeg, die de naam had
betoverd te zijn, gezegend hadden. Naar het oordeel
van de kerkeraad hadden zij hiermee de gemeente ont
sticht, omdat de H. Schrift dit soort zegeningen veroor
deelt als toverij. De gemeente werd voor het avond
maal op 9 oktober 1616 gemeld dat de drie hun leed
wezen betuigd hadden en beloofd hadden het niet weer
te doen, zodat niemand aanstoot hoefde te nemen aan
hun mee-aanzitten.26) Het waarzeggen en naelesen van
Planeten (horoscooptrekken) dat Janneken Schampers
deed, vond men erger. Zij werd 24 maart 1617 afge
houden van de avondmaalsviering.
Interessanter is de historie van Lysbeth Reiniers. Zij
vroeg in juni 1617 tot het Avondmaal toegelaten te
mogen worden. Vroeger was ze in Breda lidmaat van
de gereformeerde kerk geweest. Toen ze in Haarlem
was komen wonen, had ze zich aanvankelijk aangeslo
ten bij de Mennonieten, maar nu wilde ze graag weer
bij de gereformeerde gemeente horen.
Naar aanleiding van dit verzoek kwam een aantal men
sen voor de kerkeraad getuigen dat Lysbeth niet kon
worden toegelaten zonder dat dit opschudding in de
gemeente zou veroorzaken. Zij had een vrouw ervan
beticht haar betoverd te hebben. Bovendien wisten zij
van haar te vertellen dat ze ergerlijk met haar man
geleefd had, roddelde, en zelden in de kerk kwam. Ja
also dat de papisten seggen, neempt men sulcke per
sonen te avontmaele, so zullen noch hoeren en dieven
tot den Avontmaele toegelaten worden. De kerkeraad
stelde een nader onderzoek in, waaruit bleek dat Lys
beth een Ael Francen een soort duivelsbezwering had
willen leren, en, als een tweede vrouw van Endor, de
(verdwenen) man van Ael had willen oproepen, zodat
zij zou weten of hij nog leefde. Lysbeth ontkende dit
alles. De kerkeraad drong erop aan dat Lysbeth en de
genen die over haar klaagden zich met elkaar zouden
verzoenen. Onverzoende onmin tastte immers de een
heid van de gemeente aan. Dit lukte pas op 29 septem
ber 1620.
25