over zijn verdeeld of de zijl in deze context een water loop of een sluis was. De meer recente opvattingen nei gen naar het laatste, maar het Middelnederlandsch Handwoordenboek van J. Verdam geeft beide beteke nissen: Sijl, zijl, siel, sile: Waterleiding, waterloop; ook: afwateringssluis, waterverlaat; soms: schutsluis (Groningen). Verder bestaat ernstig verschil van me ning over de plaats waar de zijl was gelegen. Enerzijds wordt gedacht aan een plaats nabij de toenmalige wes telijke grens van de stad-dat was tot halverwege de 14de eeuw zeker de Oude Gracht -maar aan de ande re kant geloven sommigen thans dat de zijl enkele hon derden meters ten westen van de stad in het veen lag als verbinding tussen de Delft in het noorden en de Houtvaart in het zuiden. Bij verder onderzoek werd nieuw materiaal ontdekt dat door de voorgaande auteurs niet werd gebruikt. Op ba sis hiervan en ook met gebruikmaking van het bericht uit 1336 zetten we hier een andere visie op deze proble matiek uiteen en we hopen hiermee een waardevolle bijdrage in de discussie aan te reiken. De Zijlweg, die Haarlem met Tetrode (nu Overveen) verbond en als slingerpad over hoogten in het veen was ontstaan, kan bogen op een hoge ouderdom. M. Eisler beschouwt de weg dan ook als mede-vormbepaler van Haarlems binnenstad.9) Haaks op deze weg werden eind I2de/begin 13de eeuw stroken veen verkaveld en ontgonnen door het graven van evenwijdige zwet- slootjes, die uitmondden in twee tochtsloten. Deze laat ste heetten Beeksloot (het verlengde van de Haarlemse Beek) en Kerfsloot en worden thans respectievelijk Brouwersvaart en Garenkokersvaart genoemd. Via dit slotenstelsel werd het overtollig water uit de strand vlaktevenen ten westen van de stad afgevoerd naar het Spaarne. Tot op heden zijn enkele van de zwetsloten in het veld herkenbaar maar op oude kaarten telt men er tientallen (vergelijk afb. 1 en 2). Het veenland werd langs deze waterlopen echter bedreigd in geval van hoge waterstand in het Spaarne of bij de regelmatig terugkerende dijkdoorbraken van de dam in het Spaar ne bij Spaarndam. Brak water uit het IJ kon dan on gehinderd binnenvloeien en de bodem kon erdoor wor den aangetast. Zulke overstromingen zijn bekend tot ver in de 18de eeuw en zelfs delen van de stad konden dan blank komen te staan; met name was dat het geval in de omgeving van de al rond 1380 bestaande Volders gracht, toen Schoenmakers sloot of Sloot om het geest land geheten.10)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 40