afsluiting van dit langs de Houtvaart en de Beek op het Spaarne afwaterende gebied van de grachten van Haarlem door middel van een sluis.22) Dit alles neemt niet weg dat er duidelijke aanwijzingen zijn voor het bestaan van een sluis in de Haarlemse Beek, aanvanke lijk gelegen buiten de stadsvesten, na 1350 op de grens van de stad, die toen werd uitgelegd aan de zuid zijde van de Beek, vanaf die tijd gedeeltelijk Raaks genoemd, en na 1410 zelfs geheel binnen de sterkte. Afbeelding 4 geeft de toestand rond 1340 schematisch weer zoals die kan worden gereconstrueerd op basis van het voorhanden zijnde materiaal. Concluderend kunnen we vaststellen dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de zijl waarnaar Zijlweg, Zijlstraat, Zijlklooster, enz. werden genoemd was gelegen in het deel van de Haarlemse Beek dat lag tussen de Oude Gracht en de latere Zijlvest en wel in het meest westelijk deel daarvan ter hoogte van de Bakkumsteeg. Te hopen valt dat nog eens een aanwij zing zal worden gevonden voor het bestaan van een 'zustersluis' in de omgeving van Kraayehorst, opdat de complete waterstaatkundige toestand in middeleeuws Haarlem-West geschetst kan worden. 45 1 F. Allan, Geschiedenis en beschrijving van Haarlem, van de vroegste tijden tot op onze dagen (Haarlem, 1874, facs. !973)> 1 PP- 342, 482. 2 C. J. Gonnet, De wallen en poorten van Haarlem; Geschiedenis van de versterking eener oude stad (Haarlem, 1881), p. 29. Overigens is een groot deel van Allans Geschiedenis geschreven door Gonnet, mogelijk dus ook het deel dat handelt over deze kwestie. 3 L. Ph. C. van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland ('s-Gravenhage, 1866-1873), 1 p. 306 nr. 583,11 p. 256 nr. 583. 4 A. A. Beekman, 'De oudste waterkeeringen van Rijnland', Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, 2de serie, 37 (1920) pp. 591-621, pp. 608-614. In 1932 komt Beekman gedeeltelijk op deze opvatting terug; hij is dan de mening toegedaan dat in 1253 het Spaarne waarschijnlijk te Haarlem was afgedamd en dat de afsluiting te Spaarndam werd gerealiseerd na een vergunning hiertoe van graaf Floris v, zie zijn Nederland als polderland; Beschrijving van den eigenaardigen toestand der belangrijkste helft van ons land, tevens bevattende de topografie van dat gedeelte met de voornaamste bijzonderheden, toegelicht door kaarten en teekeningen (Zutphen, 19323), pp. 173, 181. 5 S. J. Fockema Andreae, Hoogheemraadschap van Rijnland; Zijn recht en zijn bestuur van den vroegsten tijd tot 1857 (Leiden, 1934, facs. 1982), pp. 35-36.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 47