men spreekt nog van de voorgenomen fabrique van de
kercke. Dat klopt dus met het opschrift op de derde
balk. 5 januari 1624 lezen we, dat de fondamenten
van de kercke sijn geleyt ende de vordere fabrique int
voorjaar gecontinueert sal werden, waardoor het be
gonnen werck voltrocken kan zijn. 10 september 1624
vraagt Pauw inspectie van de kerkbouw en op 1 ok
tober wordt door een commissie van Amsterdamse des
kundigen een rapport uitgebracht. Er mankeert van
alles, er zijn verkeerde stenen gebruikt en belangende
het dack hebben wij bevonden dat de pannen aan d'een
sijde van binnen niet behoorlijck waaren gestreecken,
daarvan wij haer dapper hebben berispt12). De met
selaars nemen dit niet en gaan zich beklagen bij de
classis en bij de gemeente Haarlem, die beide geen
hulp kunnen bieden, al verklaart de classis dat de met
selaars wel morele steun verdienen. Tenslotte mag in
1625 de pas beroepen predikant (opvolger van Bruno)
Isaac Plancius, wiens eerste preek op 1 januari is ge
houden, in zijn eerste kerkeraadsvergadering op 25 ja
nuari 1625 de kwestie vermelden en in de volgende
van 2 maart komt de hele zaak uitgebreid ter sprake
Ten 2en is gehandelt van der saecke van den met
selaars welckers request aen den E. kerckenraet
van Haerlam waarin sij versoecken wedergevinge van
hetgeene dat sij aan het werck tekort gekoomen zijn
ons gesonden was in een missive uyt den naame des
E. Classis waarin ons verwittight wierd dat het
Classis hadde voorgenoomen den metselaars voorn, de
helpende hand te bieden ende goedgevonden dat den
Ed. Heere van Heemstede van ons daarover eerst sou-
de aangesproken ende vermaand worden tot wegh-
neminge van allen blaam den klagenden vergenoeging
te doen ende tot dien eynde is bestemd, dat Isaac
Plancius, de predikant alhier, de saecke bij sijn be
kende wat onderstaan soude, eer men tot naarder be-
sluyt; alsoo onse kercke niet weynigh aan de gunst van
den Ed. heer ende van den E. Classe gelegen is
In de volgende Heemsteedse kerkeraadsvergadering,
van 22 maart 1625, wordt gesproken van de saacke
van de metselaars aangaande sooveel verstaan ende
vernoomen is, dat het Classis eygentlijck gemeynt
heeft dit, dat sij uyt naam den Ed. Gestr. Heer soude
aandienen de klachte van de metselaars voorn, ende
versoecken het sijn Ed. gelieve, daarop te letten, opdat
in gevalle door eenich misverstand de klachte op ree
den mochte gefundeerd zijn, tot wechneeminghe van
55