b. c. sliggers Romeyn de Hooghe en zijn
Haarlemse steenwerf
Inleiding Ondanks het ontbreken van een uitvoerige biografie
van de veelzijdige Haarlemse kunstenaar Romeyn de
Hooghe (1645-1708), die ook nog belangrijke open
bare ambten bekleedde, geeft een aantal publikaties
een redelijk overzicht van zijn kunstzinnig oeuvre1).
Nauwelijks aangeroerd is echter zijn functie als com
missaris en directeur van de bergwerken van het graaf
schap Lingen, waartoe hij in 1689 door stadhouder
Willem in was aangesteld. Archiefonderzoek naar aan
leiding van de restauratie van de tuinen rond het Ko
ninklijk Paleis Het Loo, voornamelijk over de her
komst van verschillende beeldhouwfragmenten, bracht
het spoor onder andere op Romeyn de Hooghe en een
steenwerf te Haarlem2). Dit artikel zal nader ingaan
op de relatie Lingen en Haarlem en de rol die Romeyn
de Hooghe daarin gespeeld heeft.
Lingen Het graafschap Lingen in Duitsland, dat voorheen ooit
deel uit had gemaakt van de Verenigde Nederlanden,
kwam in 1578 als geschenk van de Staten Generaal in
het bezit van stadhouder Willem 1. Ook na de Vrede
van Münster in 1648 werd bepaald dat het graafschap
voor altijd zou blijven aen den Heere Prince van Oran-
gien en sijne erven.
Toen in 1686 Willem 111 met de bouw van zijn paleis
Het Loo begon, werd er uit Lingen een groot deel van
de benodigde natuursteen richting Apeldoorn ver
scheept om zowel in de tuin als in het huis verwerkt te
worden.
Als gunsteling van Willem 111 werd Romeyn de Hooghe
aangesteld tot commissaris en directeur der Bergwer
ken en revenuen in het Graafschap Lingen, wat bij hem
toch kennis van natuursteen en beeldhouwen doet ver
onderstellen. In het jaar van zijn aanstelling (1689)
schijnt De Hooghe ter plaatse al proefstenen te hebben
laten bewerken. Ook gaf hij toen opdracht de twee
groote Steenen tot Beelden voor het Loo, ende nogh
59