Of de handel in steen uit Lingen inderdaad gefloreerd
heeft staat nog te bezien. De zeer hoge transportkosten
moeten er omstreeks 1700 een einde aan hebben ge
maakt. Of dat ook de reden is geweest dat Romeyn
de Hooghe in 1696 een nieuwe bestemming aan het
bolwerk heeft gegeven, is niet bekend. Wel weten we
dat in dat jaar de steenwerf nog in functie was en dat
hij toestemming kreeg zijn tekenschool van de Nieuwe
Gracht naar het Spaarne over te plaatsen.
Op 5 maart 1688 had De Hooghe namelijk in een re
kest aan de Haarlemse burgemeesters uiteengezet dat
hij van plan was een tekenschool op te richten om de
konsten die hier gevonden, gequeekt, groot en rucht-
baer geworden, maer nu, als begraven syn nieuw leven
in te blazen6). Met twee collega's zou hij les willen
geven in het tekenen van patroonen, kanten, parterres,
cyffers, damast, caffaes of ander cieraed, en voorts
in het beeldhouwen, boetseren, drijven, schilderen en
tekenen.
Het onderwijs zou gratis zijn voor kinderen uit de gods
huizen en van behoeftige ouders. Hiervoor had hij een
grote werkplaats nodig, onder andere om grote stenen
beelden te houwen en omvangrijke stukken te schil
deren, en ook een tuin om naar de natuur te kunnen
tekenen en om daarin beelden der antieken te kunnen
plaatsen.
Voor dit alles vroeg hij het stadsbestuur drie erven aan
de Nieuwe Gracht, in de net voltooide Nieuwe Uitleg.
De burgemeesters besloten hem de dure grond niet zo
maar te schenken maar boden hem de erven tegen een
sterk gereduceerde prijs aan. Daarnaast stelden zij een
gratificatie in het vooruitzicht bij de voltooiing van de
bouw. In 1690 was het monumentale woonhuis, thans
Nieuwe Gracht 13, gereed.
Pas in 1692 kwam het voor de academie bestemde ge
bouw aan de zuidzijde van de tuin, aan de Ridderstraat
klaar, waarmee een slepende zaak van financiering kon
worden afgesloten7). Toen De Hooghe in 1696 voor
de eerste maal voor de verponding werd aangeslagen,
kwam hij op 8 juni van dat jaar plotseling met het
voorstel de tekenacademie in het huis aan de Ridder
straat tot commoditeijt ofte tot profijte van sig selven
als wel ten dienste vant gemeen en bijsonder voor de
Liefhebbers in de Schil der const, voor etsers, boetseer-
ders ende andere constenaers die dagelijcx haar const
daarinne quamen te exerceren naar de steenwerf op
het bolwerk aan het Spaarne te verplaatsen8). Deze