verhuizing van plantage, huijsinge en timmerage werd
hem inderdaad toegestaan, met de bepaling dat wan
neer hij of zijn vrouw kwam te overlijden dit bolwerk
weer aan de stad zou komen, gelijk in 1708 ook ge
schiedde.
Hortus Medicus De plaats van de academie op de steenwerf had uiter
aard vele voordelen, vooral voor hen die les kregen in
beeldhouwen. Daarnaast was het geometrisch aange
legde bolwerk zeer geschikt voor een dito tuinaanleg,
naar de mode van die tijd. Het eindresultaat is ons niet
bekend, maar het was blijkbaar zo fraai dat Romeyn
de Hooghe in hetzelfde jaar 1696 van het Collegium
Medicum de opdracht kreeg een ontwerp te maken
voor de inrichting van de nieuwe Hortus Medicus, ge
deeltelijk in het huidige Kenaupark en voor een deel
in een der bolwerken ter hoogte van de tegenwoordige
Raad van Arbeid9).
Zijn ontwerp had als toelichting: In 't midden van de-
sen Hof is een fraay rond, ziende op acht bijsondere
Lanen of Kruyspaden, alle van boven door groene To
gen of halve ronden gedekt nevens de welke Sestien
Termes of Borstbeelden van oude Kunstliefhebbers en
Geleerden staan gemaakt te worden.
Alleen een groot aantal ontwerpen van de beeldhouw
werken van deze Hortus is bewaard gebleven. De tuin
zelf werd in 1721 overgeplaatst naar het Prinsenhof
waar een jaar later het beeld van Laurens Jansz Coster
door Gerrit van Heerstal naar een ontwerp van Ro
meyn de Hooghe werd onthuld. Zijn kennis van en be
moeienissen met de beeldhouwkunst zijn hiermee wel
voldoende aangetoond.
Een inventarisatie van de natuursteen gebruikt voor
Haarlemse beelden en bouwwerken kan misschien nog
steen uit Lingen op het spoor brengen, waarmee een
ontstaan tussen 1689 en 1700 dan niet uitgesloten is.
63
Noten 1 John Landwehr, Romeyn de Hooghe as book illustratora
bibliography (Amsterdam, 1970); idem, Romeyn de
Hooghe, the etcher. A contemporary portrayal of Europe
1662-1707 (Leiden, 1973).
2 Archiefonderzoek in het Staatsarchiv Osnabriick werd
verricht door de heer W. J. Anderson (Losser) en mevrouw
E. A. van Spronsen (Enschede). Hun onderzoek zal t.z.t.
gepubliceerd worden in het Nederlands Kunsthistorisch
Jaarboek. Zij stonden mij een eerste inzage in hun vondsten
toe, waarvoor nogmaals mijn hartelijke dank. Een gedeelte
werd reeds opgenomen in Kerstnammogram 1983,
personeelsorgaan van de Ned. Aardolie Mij bv (W. J.
Anderson, 'Koninklijk Paleis Het Loo wordt museum', pp. 10-
19).