stond de wens naar snellere diensten. Dat concurrentie- overwegingen van de bedrijven hieraan niet vreemd waren, mag blijken uit een missive van de stad Haar lem uit 1649 aan de postmeester van Spanje te Ant werpen, waarin wordt voorgesteld de post van Antwer pen niet meer via 's-Gravenhage te leiden, maar via Amsterdam (er waren al diverse diensten tussen Haar lem en Amsterdam) waardoor de brieven de bestem ming een dag eerder konden bereiken. In 1654 ver zocht de schepen van de stad Zevenbergen, een zekere Van der Heijden, Haarlem een bodedienst op Antwer pen te mogen inrichten. Hij zei zeer bereisd te zijn, waarbij hij er tevens op wees reeds met Dordrecht, Rotterdam, Delft, Den Haag en Leiden een zodanige overeenkomst te hebben. Van der Heijden beriep zich erop het traject in tien uur minder tijd dan gebruikelijk af te kunnen leggen. In de zomermaanden deed hij dagelijks het traject in een dag. In die tijd ontstonden ook de eerste postmeesterschappen. Zo sloot de post meester Cornelis Akersloot te Haarlem een contract met de stad Haarlem en de directeur van het postkan toor te Antwerpen met toestemming van de Prins van Thurn und Taxis, erfelijk generaal-postmeester in het 'Duytse Rijk ende Nederlanden' (de Prins van Thurn und Taxis had zijn gehele familie ingeschakeld ten be hoeve van een voor die tijd in een groot deel van Euro pa uitstekende georganiseerd berichtenverkeer) om el kaar 'alle brieven toe te zenden' met een regeling tot verrekening van de portokosten. Na het einde van de oorlog met Spanje breidden han del en verkeer zich in steeds sterkere mate uit en werd de behoefte aan berichtenverkeer steeds groter. Im mers, we zitten in de Gouden Eeuw en de Verenigde Oost-Indische Compagnie zorgt voor welvaart en ver keer. Het toenemende verkeer veroorzaakte dat de bo deambten steeds lucratievere bezigheden begonnen te worden. Ze werden dan ook zoveel mogelijk aan fa milieleden van regenten gegeven. De eerste postmees ters die in Haarlem werden benoemd waren Jan Veer, een zoon van de Haarlemse wagenmeester, en de reeds genoemde Cornelis Akersloot, een bierbrouwer, ge huwd met een dochter uit een regentenfamilie. Zij wer den op 6 september 1677 benoemd tot 'reis- en koop mansboden op Antwerpen'. Deze postmeesters voer den zelf de bodediensten niet meer uit, maar lieten die aan ondergeschikte boden over. In die tijd ontstond het woord 'brievenbesteller'. 69

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 71