Toen Cornelis Akersloot overleed werd door het stads bestuur van Haarlem besloten de bestaande bodedien sten en hun 'comptoiren' samen te voegen tot één 'Ge- neraele Posterije'. De volgende zes comptoiren bestonden toen: 1. het comptoir van Jan Veer en wijlen Cornelis Aker sloot, postmeesters op Frankrijk, Engeland, Spanje en Brabant, gevestigd in de Jacobijnestraat; 2. het comptoir van Jacob Ram, gevestigd in de Franke- straat, bode van de Oosterse brieven, alsmede bode op Hamburg, Amersfoort, Zwolle, Bremen, Duitsland, Zweden, Denemarken, Keulen en Rijnberk; 3- het comptoir van de weduwe van Adriaan Hessingh, gevestigd in de Zijlstraat, bode op Zeeland, Middel burg, Vlissingen, Veere, Leiden, Gouda, Utrecht en omliggende plaatsen, geheel Friesland en Groningen; 4- het comptoir van Adriaan Cool, gevestigd in de Grote Houtstraat, bode op Dordrecht, Delft, Rotterdam, Go- rinchem, Schoonhoven, Schiedam, Brielle, Maassluis, Heusden, Zaltbommel, Tiel, 's-Hertogenbosch, Breda, Geertruidenberg, De Langstraat, Bergen op Zoom, Maastricht, Luik, Aken, Namen, Eindhoven, De Meie rij, Arnhem, Nijmegen en geheel Gelderland, het Land van Kleef, het Graafschap Meurs, Keulen en Guliker- land, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en geheel Noord- Holland en West-Friesland; 5- het comptoir van Jan van Wijck eveneens gevestigd in de Grote Houtstraat, bode op Amsterdam; 6. het comptoir van Engel Cornelisz. Moyduyve, geves tigd in het Herenlogement en aan het Verwulft; on bekend is naar welke plaatsen dit kantoor verzond. Op ii juni 1700 werd besloten slechts drie postmees ters te benoemen, waarvan één de reeds genoemde Jan Veer was. Door deze centralisatie werden deze post meesters min of meer in een monopoliepositie ge bracht, hetgeen tot gevolg had, dat zij daarvan gebruik of soms ook misbruik maakten door of te hoge tarieven te vragen öf niet al het mogelijke te doen om de brieven zo spoedig mogelijk op hun bestemming te brengen. Tal van geschillen waren daarvan het gevolg. Het is dan ook geen wonder dat er een streven ontstond tot meer eenheid; daarom werd in 1747 door een aantal steden van Holland, waaronder Haarlem, aan de stad houder 'het recht aangeboden om van de Posterijen, die in toekomende tijden zullen komen vacant te val-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 72